Mikrogliacellen zijn belangrijk voor hersens

Mikrogliacel

Mikrogliacel repareert een bloedvaatje in de hersens (foto: neoweb.nl)

Tot voor niet zo heel lang geleden bestonden de hersens uit neuronen. Gliacellen waren wel ontdekt, maar die cellen, die de helft van het hersenvolume innemen, werd slechts een bescheiden functie toegedacht als vuller en schoonmaker (glia is Grieks voor lijm). Vrij recent blijkt dat de gliacellen, vooral de mikrogliacellen,  wezenlijk zijn voor het functioneren van de hersens. Steffen Jung van het Israelische Weizman ontwierp een genetische ‘knop’ om te achterhalen wat die ‘lijmcellen’ nu precies doen. Recent ontdekte Jung en zijn medeonderzoekers dat de mikrogliacellen een rol spelen bij de muisvariant van multiple sclerose (MS)Lees verder

Parkinsonpatiënt heeft misschien baat bij eigen stamcellen

Stamceltransplantatie

Uit eigen stamcellen ontwikkelden zich gezonde neuronen (links). Niet eigen stamcellen gaven een afweerreactie (rechts) (foto: Cell)

Geïnduceerde pluripotente stamcellen (iPSC) gemaakt van eigen volwassen cellen houden de belofte in dat ze wel eens van grote therapeutische waarde kunnen zijn. Er bestaan echter ook grote twijfels of dat inderdaad zo is. Die eigen stamcellen willen zich nog wel eens ontwikkelen tot kankercellen en dan komt de patiënt natuurlijk van de regen in de drup. Onderzoek met iPS-cellen bij knaagdieren, liet zien dat het eigen afweersysteem die eigen stamcellen aanvallen. Opmerkelijk is dat dat bij primaten niet zo is. Lees verder

Witte bloedlichaampjes in actie ‘gekiekt’

Witte bloedlichaampjes 'gefilmd'
Onderzoekers van de universiteit van Manchester van de vakgroep ontstekingsonderzoek van Daniel Davis hebben ‘gekiekt’ hoe witte bloedlichaampjes, belangrijke strijders in ons afweersysteem, virussen en kanker bestrijden. De plaatjes laten zien hoe die cellen de organisatie van hun oppervlaktemoleculen veranderen als die geactiveerd worden door eiwitten die afkomstig zijn van door virus of kanker aangetaste cellen. Die oppervlaktemoleculen (eiwitten) zijn niet gelijkelijk verdeeld over het oppervlak van de witte bloedcel. Davis: “Het verrassende voor ons is dat de celoppervlak zo sterk verandert.” Op de gemaakte plaatjes hebben de onderzoekers ook de organisatie van de cellen bestudeerd. Die blijken zich te groeperen. Davis: “We hebben bekeken hoe deze celklonten of oppervlakte-eiwitten veranderen als de cellen in killer-cellen veranderen. Dit geeft ons meer houvast bij de ontwikkeling van medicijnen.”
Tot nu maakten de beperkingen van de lichtmicroscopie het maken van dergelijke plaatjes niet mogelijk. Davis en zijn medewerkers gebruikten een fluorescentiemicroscoop met hoge oplossing om naar de cellen in bloedmonsters te kijken en hun plaatjes te schieten.

Bron: Science Daily

Menselijke levercellen werken (in muis)

Muizen met menselijke levercellenPetrischalen met leverweefsel: een staaltje zelforganisatie van de levercellen (foto Takanori Takebe )

 

 

 

 

Het is Japanse onderzoekers van de universiteit van stad Yokohama gelukt muizen levercellen te bezorgen, menselijke nog wel. Die cellen functioneerden. De levercellen waren ontwikkeld uit menselijke stamcellen. Na de transplantatie van de cellen duurde het twee dagen voordat de cellen verbonden waren met het celweefsel van de muizen.
Om er achter te komen of de cellen ook echt werkten gaven de onderzoekers de muizen voedsel dat bij mensen anders verwerkt wordt dan bij muizen. In de urine van de dieren werden afvalproducten gevonden die bij de menselijke stofwisseling horen. Ergo, de levercellen werkten in de muizenlevers. De Japanse onderzoekers maakten bij hun experimenten, tot hun eigen verassing, gebruik van het vermogen tot zelforganisatie van cellen.
De hoop bij dit soort onderzoek is gevestigd op het ‘synthetiseren’ van nieuwe organen uit eigen celmateriaal, waardoor er geen afweerreacties van het eigen immuunsysteem optreden. Het zal echter nog wel even duren voor dat het zo ver is. De ontwikkeling is nog lang niet zo ver dat er een ‘volwassen’ orgaan kan worden gemaakt. Zo moet de lever, voor zijn ontgiftende arbeid, verbonden zijn met de gal. Of dat met de door de Japanners gehanteerde methode ook gebeurt, valt nog niet te bezien. Volgens Takanori Takebe  van de onderzoeksgroep zal het nog zeker tien jaar duren voor de eerste experimenten met mensen zullen plaatsvinden.
Bijzonder aan het onderzoek is dat de onderzoekers geen gebruik maakten van embryonale stamcellen maar van tot stamcellen omgevormde gewone cellen, de zogeheten pluripotente stamcellen. Rond embryonale stamcellen speelt zich nog steeds een ethische kwestie af, omdat daarvoor in principe eerst embryo’s moeten worden gemaakt. Bij pluripotente cellen speelt die ethische kwestie niet. De Japanners kregen het voor elkaar dat die stamcellen zich ontwikkelden tot levercellen. Aan de kweek in petrischaaltjes (zie foto) werden weefselcellen toegevoegd. Vervolgens leek, tot verbazing van de onderzoekers, alles vanzelf te gaan. De stamcellen organiseerden zich zelf tot orgaanbestanddelen. Tot nu toe ging men er van uit dat dat alleen in de ontwikkeling van een embryo gebeurt.

Bron: Der Spiegel

Afweer gedeeltelijk onderdrukt

Gedeeltelijke onderdrukking afweersysteem Ons afweersysteem is een mooi systeem, maar soms zou je willen dat het niet werkte. Mensen met een transplantaten moeten afweerremmende medicijnen slikken en sommige medicijnen worden bestookt door ons defensiesysteem. Of soms is ons afweersysteem in de war en dan keert het zich tegen het eigen lijf zoals bij reuma.
Dat hele afweersysteem lamleggen is niet zo’n goed idee, maar in bepaalde gevallen, zoals bij transplantaties, ontkom je daar niet aan. Wat zou het niet aardig zijn als je alleen dat stukje van het afweersysteem zou uitschakelen dat voor ‘moeilijkheden’ zorgt (kan zorgen).
Precies dat hebben onderzoekers van het Amerikaanse Scripps-instituut gedaan. Ze slaagden er in bij hemofiele muizen de afweer tegen een toegediende stollingsfactor (factor VIII) uit te schakelen, terwijl het immuunsysteem overigens intact bleef. Bij hemofilie (bloederziekte) ontbreken bepaalde eiwitten (stollingsfactoren) die er voor moeten zorgen dat bij verwonding het bloed stolt. Hemofiliepatiënten krijgen die stollingsfactoren toegediend, maar bij zo’n 20 tot 30% maakt het afweersysteem die vreemde indringers weer onklaar.
De onderzoekers, onder aanvoering van James Paulson, maakten daarbij gebruik van de bijzondere kernmerken van de zogeheten B-cellen, die een belangrijke rol spelen in het afweermechanisme van ons lichaam. B-cellen, behorend tot de witte bloedlichaampjes of lymfocyten, zijn er in vele soorten en maten. Zo’n gespecialiseerde cel reageert op een heel specifiek antigeen (elke stof die een afweerreactie oproept) en zorgt er vervolgens voor dat het antilichaam wordt aangemaakt dat het antigeen onschadelijk maakt. Daarnaast bezit zo’n B-cel een receptor die in de aanwezigheid van een bepaald molecuul er voor zorgt dat de B-cel sterft. Dat alles is bedoeld om er voor te zorgen dat het afweersysteem maat houdt.
Van die laatste mogelijkheid hebben de TRSI-onderzoekers gebruik gemaakt. De stof die de celdood in gang zet bij die specifieke factor VIII-B-cellen is glycan, een soort suiker. Dat gebeurt wanneer glycan koppelt aan de receptor (CD22 in het plaatje). Door de hemofiele muizen nu nanodeeltjes toe te dienen waarin zowel glycan als de stollingsfactor VIII zitten, bleken ze die factor VIII-B-cellen uit te schakelen die zich anders tegen de vreemde stof zou hebben gekeerd. De toediening van de nanodeeltjes zorgde er ook voor dat het effect (het niet afstoten van factor VIII) maanden aanhield en mogelijk permanent zou kunnen worden.
Deze, wat genoemd wordt, liposomale nanodeeltjes zijn, voor andere toepassingen, al goedgekeurde door het Amerikaanse geneesmiddelenagentschap FDA, zodat klinische proeven bij mensen wat minder problematisch zullen zijn dan zonder die goedkeuring. De onderzoeksgroep gaat nu uitzoeken of deze techniek ook kan worden gebruikt bij transplantaties of bij autoimmuunziektes als multiple sclerose. “We weten dat die zaken ingewikkeld zijn, maar onze techniek zou, in combinatie met anderen, kunnen helpen.”, zei Paulson.

Bron: Science Daily (plaatje uit artikel in J.Clin.Inv.)