Zonder zes micro-RNA’s wordt foetus met Y-chromosoom een vrouwtje

Het Y-chromosoom

Het Y-chromosoom

Als bij muisembryo’s de aanmaak van zes kleine RNA-moleculen (microRNA’s) dan blijken vruchten met het mannelijke Y-chromosoom toch vrouwtjes te worden, zo konden onderzoekers rond Rafael Jiménez van de universiteit van Granada (Sp) constateren. Die microRNA’s blijken een belangrijke rol te spelen in de geslachtsbepaling van zoogdieren (in ieder geval van muisjes). Kennelijk maken niet alleen de geslachtschromosomen (de X– en Y-chromosoom) uit of een foetus mannelijk of vrouwelijk wordt. Lees verder

Een rat zonder Y-chromosoom zou een blik in de toekomst zijn

Amamistekelrat

Amamistekelrat (Tokudaia Osimensis) (afb: Asato Kuroiwa)

Mannetjes-zoogdieren hebben en X- en een Y-chromosoom terwijl wijfjes twee X-chromosomen hebben. Al verschillende onderzoekers hebben de dreigende teloorgang van het Y-chromosoom opgemerkt, maar een mannetjes(?)rat zonder Y-chromosoom? Onderzoeksters hebben uitgevogeld hoe de Amamistekelrat (Amami is een Japanse eilandengroep) dat chromosoom zijn kwijtgeraakt en wat er voor in de plaats kwam. Lees verder

Cosmo is na CRISPR-ingreep twee keer stier

CRISPR-Cosmo met zijn moeder

CRISPR-Cosmo met moeder 3113 (afb: UC Davis)

Half april werd in een koeienstal van de universiteit van Californië in Davis (UCD) een stierkalfje gehaald (met kettingen). Het bijzondere was dat het stiertje zijn leven als stierembryo was begonnen, maar door een genetisch ingreep met de CRISPR-methode een extra SRY-gen had meegekregen op het zeventiende chromosoom, dat normaal gesproken op het Y-chromsoom huist en het individu tot man maakt. Bij geboorte bleek de koe een stier (Cosmo) te zijn (want zonder CRISPR ook zou zijn gebeurd. Lees verder

Mannetjesembryo’s die stukje DNA missen worden vrouwtjes

Mannetjesmuizen met vrouwelijke geslachtsorganen

Links een mannetje (XY) met vrouwelijke geslachtskenmerken, rechts een vrouwtje (XX) (afb: Francis Crickinstituut)

Mannetjesmuizen kregen vrouwelijke geslachtskenmerkenals ze een bepaald stukje van hun niet-coderende DNA misten. Dat is dus dat deel van het DNA (zo’n 98%) dat niet voor een eiwit codeert/genen bevat. We doen wel heel geleerd over onze kennis van de genetica, maar eigenlijk weten we er nog maar bar weinig van af (2%, zou ik bijna zeggen). Lees verder