Menselijke levercellen werken (in muis)

Muizen met menselijke levercellenPetrischalen met leverweefsel: een staaltje zelforganisatie van de levercellen (foto Takanori Takebe )

 

 

 

 

Het is Japanse onderzoekers van de universiteit van stad Yokohama gelukt muizen levercellen te bezorgen, menselijke nog wel. Die cellen functioneerden. De levercellen waren ontwikkeld uit menselijke stamcellen. Na de transplantatie van de cellen duurde het twee dagen voordat de cellen verbonden waren met het celweefsel van de muizen.
Om er achter te komen of de cellen ook echt werkten gaven de onderzoekers de muizen voedsel dat bij mensen anders verwerkt wordt dan bij muizen. In de urine van de dieren werden afvalproducten gevonden die bij de menselijke stofwisseling horen. Ergo, de levercellen werkten in de muizenlevers. De Japanse onderzoekers maakten bij hun experimenten, tot hun eigen verassing, gebruik van het vermogen tot zelforganisatie van cellen.
De hoop bij dit soort onderzoek is gevestigd op het ‘synthetiseren’ van nieuwe organen uit eigen celmateriaal, waardoor er geen afweerreacties van het eigen immuunsysteem optreden. Het zal echter nog wel even duren voor dat het zo ver is. De ontwikkeling is nog lang niet zo ver dat er een ‘volwassen’ orgaan kan worden gemaakt. Zo moet de lever, voor zijn ontgiftende arbeid, verbonden zijn met de gal. Of dat met de door de Japanners gehanteerde methode ook gebeurt, valt nog niet te bezien. Volgens Takanori Takebe  van de onderzoeksgroep zal het nog zeker tien jaar duren voor de eerste experimenten met mensen zullen plaatsvinden.
Bijzonder aan het onderzoek is dat de onderzoekers geen gebruik maakten van embryonale stamcellen maar van tot stamcellen omgevormde gewone cellen, de zogeheten pluripotente stamcellen. Rond embryonale stamcellen speelt zich nog steeds een ethische kwestie af, omdat daarvoor in principe eerst embryo’s moeten worden gemaakt. Bij pluripotente cellen speelt die ethische kwestie niet. De Japanners kregen het voor elkaar dat die stamcellen zich ontwikkelden tot levercellen. Aan de kweek in petrischaaltjes (zie foto) werden weefselcellen toegevoegd. Vervolgens leek, tot verbazing van de onderzoekers, alles vanzelf te gaan. De stamcellen organiseerden zich zelf tot orgaanbestanddelen. Tot nu toe ging men er van uit dat dat alleen in de ontwikkeling van een embryo gebeurt.

Bron: Der Spiegel

Eindeloos klonen

581 genetisch identieke muizen Strikt genomen is het geen synbiologie, het klonen van dieren, maar het schurkt er dicht tegenaan. Je kunt ook zeggen dat synthetische biologie geen scherp afgebakende grenzen heeft. In het Japanse Kobe heeft Teruhiko Wakayama en medewerkers van het RIKEN-centrum voor ontwikkelingsbiologie door klonen 581 genetisch identieke muizen gemaakt. Alle muizen zijn gezond en vruchtbaar en hebben, zoals normaal, een levensverwachting van twee jaar, zo schrijven de onderzoekers in een artikel in Cell Stem Cell. Er hebben zich volgens Wakayama geen epigentische of genetische bijzonderheden voorgedaan, waarmee zou zijn bewezen dat dieren zonder problemen keer op keer zijn te klonen. De Japanse onderzoeker denkt met deze methode de mogelijkheid geschapen te hebben om op grote schaal dieren te ‘produceren’ van hoge kwaliteit (wat die dan ook moge betekenen) of bedreigde diersoorten voor uitsterven te behoeden .
Grappig is dat de muizen zijn gekloond via het overbrengen van celkernen, dezelfde SNCT-techniek die bij het schaap Dolly gebruikt is. Dolly leed aan vroegtijdige ouderdom. Om dat te voorkomen voegden de onderzoekers trichostatine A toe. Die stof remt het enzym histondeacetylase (HDAC) en verandert daardoor het aflezen van het DNA (histonen zijn eiwitten die samen met DNA het chromatine in de celkern vormen) . Daardoor stijgt het succespercentage van 5 tot 25%.
Bron: Der Spiegel