Antilichamen, onderdeel van ons afweersysteem, worden steeds vaker gezien als adequate middelen om ziektes te bestrijden, maar in het lab gemaakte antilichamen schijnen nogal prijzig te zijn. Onderzoekers van de KU Leuven denken een goedkopere manier gevonden te hebben. Ze laten ons lichaam zelf die antilichamen aanmaken door ze in te spuiten met stukjes DNA in ringvorm. Dat schijnt veel efficiënter en dus (?) goedkoper te zijn. Bij schapen werkte het.
Ik heb het hier al vaak gezegd. Ons afweersysteem is geweldig. Het maakt zelf antilichamen aan tegen ziekmakende indringers. Dat systeem is echter niet perfect. Zo hebben kankercellen methodes ontwikkeld dat afweersysteem te weren. Er wordt volop onderzoek gedaan om die zwakke plekjes in het afweersysteem af te dekken en daar spelen in het lab vervaardigde antilichamen een belangrijke rol in. Ook bij virusinfecties als ebola spelen antilichamen als ziektebestrijders een hoofdrol.
Veel therapieën die bedacht zijn om ons afweersysteem ‘een handje te helpen’ maken er gebruik van. Wat voor ons lichaam eenvoudig is, het aanmaken van antilichamen, blijkt in het lab nog knap ingewikkeld te zijn en dus duur. Therapieën met labantilichamen kunnen mede daardoor wel honderdduizenden euro’s per jaar kosten (per patiënt).
Daar wilden onderzoekers rond Kevin Hollevoet en Paul Declerck van de KU Leuven wat aan doen. Ze hebben samen met Nick Geukens van PharmAbs een techniek ontwikkeld om het lichaam zelf specifieke antilichamen te laten aanmaken (de Y-vormige eiwitten zijn specifiek voor een bepaalde ziekte). Die aanpak zou een stuk goedkoper zijn dan gebruik maken van dure labantilichamen.
Langer
Het lichaam zelf die antilichamen laten aanmaken is natuurlijk de koninklijke weg, die normaal prima werkt, maar heel soms niet. Een bijkomend voordeel van deze aanpak is dat het effect van die ingespoten stukjes DNA langer effect heeft dat het inspuiten van antilichamen, waardoor de patiënt minder behandelingen nodig heeft (wat de behandeling nog weer eens goedkoper maakt).
“Net als andere eiwitten hebben antilichamen een eigen DNA-code”, legt Hollevoet uit. “Om die DNA-informatie het lichaam binnen te loodsen plaatsten we die code in een plasmide, een DNA-ring.” De plasmideoplossing met de juiste DNA-instructies werd in spierweefsel gespoten vergezeld van elektrische schokjes. Daardoor worden de plasmides ook opgenomen in de cellen. In de cellen wordt die informatie gebruikt om de juiste antilichamen aan te maken enzovoort.
“In het verleden zijn er succesvolle proeven met muisjes gedaan”, zegt Hollevoet. “Ook door ons, maar we wisten nog niet of die aanpak werkte bij mensen. Die zijn veel groter.” Als tussenstap op weg naar een klinische proef bij mensen hebben de onderzoekers de plasmidetruc nu toegepast op schapen.
Het blijkt dat de specifieke antilichamen inderdaad in het bloed van de schapen werd aangetroffen, zelfs nog een jaar nadat de antilichaamplasmiden waren geïnjecteerd. Dit geeft de onderzoekers meer zekerheid of deze aanpak ook bij mensen werkt. Declerck spreekt zelfs over een ‘mijlpaal in de antilichaamgentherapie’.
De onderzoekers zijn nu bezig om samen met andere onderzoeksgroepen en ook bedrijven om de techniek te verbeteren. Een van de grootste uitdagingen schijnt de keuze van het antilichaam te zijn. Hollevoet: “In principe kunnen we elke code voor antilichamen injecteren, maar we richten ons vooral op ziektes waarbij deze methode de patiënten het meest helpt. Momenteel werken we veel aan kankerbehandelingen. We zien ook mogelijkheden voor de bestrijding van hiv, griep maar ook hersenziektes als Alzheimer. Hoewel er nog wat hobbels te nemen zijn is de eindstreep (het klinisch gebruik; as) nooit zo dichtbij geweest.”
Bron: EurekAlert