Geeft een slapend gen ons het eeuwige leven? Voor sommigen zou dat mooi zijn, maar ik heb zo mijn twijfels. Onderzoekers van de Harvard-universiteit in Cambridge (VS) denken tenminste dat ze een stap op de weg naar het eeuwige leven hebben gemaakt. Dat slapende gen, aangeduid met Lin28a zou daarbij de sleutel (kunnen) zijn. Dat gen is actief in embryo’s van vele zoogdieren (ook de mens), maar ‘slaapt’ bij volwassenen. Muizen met een geactiveerd Lin28a-gen herstelden veel sneller de schade aan spieren en (bepaalde) weefsels dan muizen met een inactief Lin28a-gen. Ook hun haar groeit sneller. Ook nooit weg. De onderzoekers meldden niet dat de muizen langer leefden.
Als we ouder worden, dan wordt alles minder: de spieren verslappen, de huid wordt minder elastisch, onze hersenen gaan kraken. Het is zo onderhand wel duidelijk dat daar een aantal ‘schuldigen’ voor is aan te wijzen. Natuurlijk ons erfgoed, maar ook de omgeving en de manier waarop we leven hebben daar effect op, maar verouderen doen we. Al vele eeuwen zoeken onderzoekers naar de bronnen van het eeuwige leven. Of dat leuk is, dat eeuwige leven, is een tweede.
De Harvard-onderzoekers zochten het in het erfgoed. Zou er een genetische oorsprong voor dat aftakelingsproces zijn of, positiever gesteld, zijn er genen of is er een gen dat ons helpt de schade die gaandeweg ontstaat te herstellen? Om de een of andere reden viel hun aandacht op gen Lin28a. Dat is inactief bij volwassen, maar actief in de embryonale staat. Of het ook actief in jongeren is, vertelt het verhaal in Futura-Sciences niet (ik heb geen toegang tot Cell waarin het artikel staat), maar dat moet haast wel. Overigens staat in de WIkipedia dat het overexpressie van het gen bij kan muizen kan leiden tot reuzengroei en bij mensen tot vroegtijdige puberteit. Het lijkt er op dat alles gewoon sneller gaat met het gen. Ook het leven?
Afijn. Wat doet dat gen eigenlijk? Volgens de onderzoekers bevordert het (niet direct, natuurlijk maar via productie van het ‘eigen’ eiwit ) de vorming van bepaalde stofwisselingsenzymen, waardoor allerlei processen zoals de glycolyse (het afbreken van suikers) en de celademhaling in de mitochondriën (de ‘energiecentrale’ van een cel) intensiever worden. Anders gezegd: het gen versnelt het herstel.
Of het echt het leven verlengt is dus nog maar zeer de vraag. Die gedachte zit de onderzoekers niet echt dwars. Versneld herstel van schade is ook mooi. Dan kan het gips er bij botbreuken er sneller af of misschien kan het gen een rol spelen in de strijd tegen kanker (die ziekte duikt bijna altijd op in microbiologisch onderzoek).
Bron: Futura-Sciences