Lossen ‘synthetische’ embryo’s ethische problemen op?

Een blastocyste (of blastula) en een gastrula (bij de mens ongeveer 14 dagen na bevruchting (afb: WikiMedia Commons

Nadat het vorig jaar al met muiscellen was gelukt meldden Chinese onderzoekers in april dat ze er in geslaagd waren embryo’s van apen te hebben gekweekt uitgaande van stamcellen (en dus niet van geslachtscellen), die vervolgens als bij reageerbuisbevruchting werden ingebracht in baarmoeders van soortgenoten.
Wetenschappers noemen die embryo’s ‘syntehtische’ embryo’s of ‘embryomodellen’ en sommige van hen denken met die methode ethische problemen rond het experimenteren met menselijke embryo’s te hebben opgelost. Hoewel die ‘synthetische’ embryo’s zich nog niet verder ontwikkeld hebben tot de blastocyste– of gastrulatiefase (en dan spontaan de pijp aan Maarten geven), zou het in theorie mogelijk zijn dat die embryomodellen zich ontwikkelen tot een volgroeid wezen.

Dat doet ethici ernstig twijfelen: iets dat alle kenmerken heeft van een menselijke embryo is ook een menselijk embryo, vinden die. Nu komen uit de VS berichten dat er ook embryomodellen van menselijke cellen zijn gekweekt.
Die ‘modellen’ zouden dienst kunnen doen om ontwikkelingen in de eerste dagen na de ‘bevruchting’ te bestuderen, maar er zijn ook onderzoekers die denken dat ‘synthetische’ embryo’s uiteindelijk zouden kunnen dienen om donororganen te kweken, maar dat stuit op ethische problemen. Mogen we menselijke embryo’s gebruiken als orgaanfabriek? Nu zijn proeven met menselijke embryo’s nog aan strenge regels gebonden die er over het algemeen op neerkomen dat niet geëxperimenteerd mag worden met menselijke embryo’s ouder dan veertien dagen.
Onlangs beschreef Magdalena Zernicka-Goetz van de universiteit van Cambridge en van Caltech op een congres van stamcelonderzoekers in Boston dat zij en haar collega’s erin geslaagd waren ‘synthetisch’ embryo’s te hebben gekweekt uit stamcellen die weer waren ontstaan uit geherprogrammeerde gewone cellen van mensen. De embryo’s zouden in leven zijn gehouden tot een ontwikkelingsfase net na de veertiendagenfase (de gastrulatie).
Die ‘synthetische’ embryo’s lijken op het echte werk, maar bij embryomodellen van muiscellen ontstonden in de baarmoeder geen voldragen muisjes. Ook de ‘synthetische’ modellen van aapcellen ontwikkelden zich niet veel verder in de baarmoeder. De modellen vertoonden nogal veel gebreken. De vraag is of dat een ’technisch’ probleem of een fundamenteel zal ongetwijfeld nog worden uitgezocht, maar vooralsnog is niet uitgesloten dat de barrière slechts een technische is.

Ethische vragen

Vruchtbaarheidsonderzoeker Nicolas Rivron verbonden aan het IMBA in Wenen en die met Zernicka samenwerkt erkent dat embryomodellen uiteindelijk zouden kunnen leiden tot een nieuwe reproductietechniek, dat wil zeggen dat ze zich volledig tot individuen ontwikkelen, die dan ook als individuen behandeld dienen te worden. Hij is daarom met ethici in overleg over de ethisch gevoelige kant van die ontwikkeling. “Als het zover komt dan moeten we er zeker van zijn dat die methode veilig is en sociaal en ethisch aanvaardbaar en wenselijk”, stelt hij.

Dat zal echter niet alleen moeten gelden voor reproductietechnieken, maar ook breder, vindt ethicus Hank (Henry) Greely van de Stanforduniversiteit: “Als een embryomodel lijkt op een normaal menselijk embryo, dan moet dat ook behandeld worden als een menselijk embryo, met inbegrip van de veertiendagenregel, maar niet alleen daar.”

Bronnen: the Guardian, Quanta Magazine

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.