Dierproeven zeggen lang niet alles

Dierproeven vaak 'misbruikt'

Het ALS-instituut vond grote verschillen tussen de gepubliceerde onderzoeksgegevens (blauwgroen) en de eigen gereproduceerde gegevens (zwart) (afb: Nature)

Hebben we net (weer eens) het schandaal aan de orde gesteld dat farmaceutische bedrijven de boel vaak belazeren, komt het Franse dagblad Le Monde op zijn webstek met het verhaal dat er veel geld wordt weggesmeten aan klinische proeven van (gedachte) medicijnen of behandelmethoden die bij muizen werken, maar bij mensen niks uit halen. Le Monde spreekt over de honderden miljoenen die er gemoeid zijn met dit ‘schandaal’, die er verspild worden met de klinische proeven met deze voor de mens nuttelozen geneesmiddelen of -wijzen. Le Monde schrijft het  naar aanleiding van een artikel in het wetenschapsblad Nature van Steve Perrin, verbonden aan het ALS-instituut in het Amerikaanse Cambridge (ALS is een verwoestende spierziekte) . Perrin constateert dat veel van die dierproeven methodologisch niet deugen.
Volgens Perrin gaat het om 80% van de vermeende medicijnen die door de muisproeven komen en vervolgens nauwelijks of geen effect hebben op mensen. Dat kost niet alleen veel geld, maar is ook bijzonder vervelend voor mensen die zich ter beschikking stellen van de klinische proeven met die producten en die dan geen andere therapie krijgen. Op zijn vakgebied zijn de laatste 10 jaar een tiental behandelingen door de dierproeven gekomen. Alles bij elkaar hebben vervolgens duizenden patiënten meegedaan aan de klinische proeven. Alle medicijnen op één na bleken onwerkzaam en het enige enigszins werkzame medicijn had weinig of geen effect op de overlevingskansen van de patiënt; volgens Perrin hét criterium. Perrin haalt het voorbeeld uit 2008 aan van een ‘veelbelovende’ lithiumbehandeling. Lithium zou de voortgang van de ziekte vertragen, zowel bij muizen (muismodellen, heet dat dan) als bij een kleine groep van 44 proefpersonen (waarvan 16 ter controle). Door dat relatieve succes schijnen veel patiënten op eigen houtje lithium te zijn gaan slikken. Daarnaast zijn er verschillende klinische proeven geweest die bij elkaar meer dan 100 miljoen dollar hebben gekost (zo’n € 70 miljoen). Alles voor niets, want lithium bleek niet het minste effect te hebben op de ziekte. Er is ook twee keer geprobeerd de oorspronkelijke resultaten te reproduceren: vergeefs.

Er wordt, blijkens het verhaal van Perrin, wat afgeknoeid bij het medisch onderzoek. Zo wordt vaak geen onderscheid gemaakt tussen mannetjes en vrouwtjes, terwijl bij mannetjes ALS eerder ‘doorbreekt’ dan bij vrouwtjes en de mannetjes ook eerder overlijden. Een week, maar een week in het korte muizenleven is aanzienlijk en zou wel eens als effect van het geneesmiddel kunnen worden gezien. Ook blijken genen die bij de muizen geïntroduceerd zijn om de ziekte te krijgen, bij kweken niet automatisch worden doorgegeven aan een volgend geslacht. Als dat niet gecontroleerd wordt, dan is het onderzoeksresultaat mogelijk positiever dan gerechtvaardigd.
Deze missers zijn niet voorbehouden aan onderzoek op het gebied van SLA. Op andere medische terreinen zijn ook ‘baanbrekende’ onderzoeksresultaten gepubliceerd, die nooit zijn bevestigd, onder meer op het gebied van Alzheimer.
Hoe komt dat, vraagt Perrin zich af. Hij wijt die missers aan twee grote methodologische mankementen. De eerste is bekend en al vaker besproken: het statistisch tekort. Vrij veel onderzoekers worstelen met de statistiek. ‘Ruis’ die valselijk wordt aangezien voor een positief resultaat, bijvoorbeeld. Het tweede is lastiger en heeft te maken met de diermodellen. In het geval van SLA, bijvoorbeeld, zijn ‘muismodellen’ genetisch gemanipuleerde muizen, waarbij onderzoekers de ziekte proberen te reproduceren, maar volgens Perrin kan men alleen maar hopen dat dat zo is. De onderzoeker zal dat model heel goed moet kennen om te kunnen bepalen of dat ook zal werken bij mensen. “De proef is geslaagd…bij muizen”, is een grap die opgeld doet in de medische wereld, alleen valt daar niet om te lachen, zegt Perrin.
Hij pleit er niet voor dierproeven te laten voor wat ze zijn, maar er bewuster mee om te gaan. Allereerst zal veel meer acht op de statistiek moeten worden geslagen, maar dat is volgens Perrin niet voldoende. Er zal veel meer tijd moeten worden besteed (minstens 18 maanden) en een beetje meer geld aan het verschillende malen testen op muizen om de juiste doses te bepalen en om te beoordelen of het middel werkt in termen van overleven. Hij schat dat dat gemiddeld 330 000 dollar (rond € 230 000) extra kost. Dat lijkt veel, maar is een schijntje vergeleken bij de kosten voor klinische proeven. Dat extra werk is taai en saai werk, dat nooit direct leidt tot een doorbraak of een behandeling. Zonder die investeringen wordt er echter nog veel meer geld weggegooid en veel patiënten diep teleurgesteld, weet Perrin.

Bron: Le Monde

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.