Door bepaalde afweercellen een synthetisch oppervlakte-eiwit mee te geven dat die koppelt met kankercellen bleken die uiterst effectief in een proef met 22 mensen met lymfeklierkanker en bleven ernstige bijwerkingen uit. “Het is een interessante gedachte”, zegt hemato- en incoloog Jeffrey Miller van de universiteit van Minnesota, die toehoorder was bij een lezing over het werk.
In de CAR-T-methode worden bepaalde afweercellen (T-cellen) van een kankerpatiënt genetisch beter ‘afgericht’ om kankercellen aan te pakken. Daardoor krijgen ze een oppervlakte-eiwit waarmee kankercellen beter zijn op te sporen. De methode werkt vooral bij bloed- en lymfeklierkanker, maar kan ook zorgen voor ernstige bijwerkingen.
Om van die nare bijwerkingen af te komen hebben onderzoekers hun vizier gericht op een andere afweercel de natuurlijke-moordcellen (in Engels afko NK) en die uitgerust met zo’n ‘kankeraanwijzer’ op het membraan. Anders dan T-cellen hoeven die niet per se van de patiënt zelf te komen.
Het genetisch aanpassen van afweercellen is duur en ingewikkeld. Om het geheel wat te ‘vereenvoudigen’ gebruikten onderzoekers bepaalde eiwitten die niet voor een maar voor twee eiwitten als antilichaam werken (bispecifieke antilichamen). Die bi-antilichamen hebben twee armen, waarvan de een aan de T-cel of NK-cel hecht en de ander aan een specifieke kanker’vlag’ (een eiwit). Als een patiënt dat ‘dubbele’ antilichaam krijgt toegediend dan fungeert dat als brug tussen afweercel en kankercel en valt de afweercel de kankercel aan zoals een CAR-cel doet.
Zo’n bispecifiek antilichaam, AFM13 gedoopt, verbindt NK-cellen aan het oppervlakte-eiwit op hodgkinlymfoomcellen , maar tot nu toe was dat niet echt een succes.
Eigen cellen
Katy Rezvani van het MD Anderson-kankercentrum en collega’s dachten dat dat misschien lag aan de NK-cellen van de patiënt. Die zouden eenvoudig te zwak zijn in vergelijking met die van gezonde personen. Dus mengden ze in een petrischaaltje AFM13 met gezonde NK-cellen. Ze voegden daar zogeheten cytokinen aan toe om ze wat op te peppen. Rezvani: “Het was eigenlijk heel eenvoudig.” Dat mengsel werkte bij muisjes met kanker.
Vervolgens probeerden ze die strategie uit bij 22 Hodgkinpatiënten die weer kanker hadden gekregen na verschillende behandelingen. Die kregen een paar dagen een chemobehandeling om hun eigen NK-cellen te doden en ruimte te scheppen voor de donorafweercellen. Vervolgens kregen ze met AFM13 bedekte NK-cellen die geïsoleerd werden door navelsstrengbloed. Aangezien AFM13 vrij snel van de NK-cel los raakt, kregen de 22 wekelijks AFM13 toegediend. Een maand later kregen ze een tweede dosis NK-cellen met FAM13-aanhang met cellen van een andere navelstrengbloeddonor.
Die NK-cellen met AFM13-vlag zwerven maar zo’n drie weken in het lijf van de patiënt rond voor ze gepakt worden door het afweersysteem. “Drie weken is genoeg voor een goede reactie”, zegt Yago Nieto die de lezing gaf. “We zagen al een aanzienlijke krimp van de tumoren binnen een dag.”
Geen van de patiënten had ernstige bijwerkingen en de gezwellen krompen bij zeventien van de negentien patiënten die konden worden geëvalueerd. Van de dertien patiënten die de hoogste doses aan NK-cellen kregen, verdwenen de tumoren volledig in acht gevallen. “Een vrouwelijke patiënt van in de vijftig kon nauwelijks lopen toen ze aan de proef begon”, zegt Rezvani, “maar na de behandeling wandelde ze naar buiten om een vrij normaal leven te leiden.”
Hoewel sommige tumoren weer aangroeiden bij dertien patiënten, bleven zeven proefpersonen na vijf tot elf maanden vrij van kanker. Zonder behandeling zouden velen waarschijnlijk zijn overleden, stelt Nieto. Twee patiënten waren zover hersteld dat ze een stamceltransplantatie konden ondergaan om de ziekte te genezen. De combinatie zou patiënten jarenlang kankervrij moeten houden, hopen de onderzoeksters.
Miller is lovend over het onderzoek, maar denkt dat het lastig is te bepalen wat het meest effect heeft, de NK-cellen met AFM13 of het toedienen van alleen AFM13. Het is voor hem ook de vraag of die tumoren door deze behandeling lang weg blijven.”
Bron: Science