Het idee van de onderzoekers was een erfelijke nierziekte, steroïderesistente nefrose (SRNS in Engelse afko), is een redelijk veel voorkomende erfelijke nierziekte die vooral kinderen en jongvolwassenen treft. Daarbij is een mutatie in het gen voor het eiwit podocine verantwoordelijk, dat wezenlijk is voor bepaalde niercellen, de podocyten. Die cellen vervullen de filterfunctie in de nieren. Door die mutatie komt dat eiwit niet op het membraan van de podocyt terecht. Voor de ziekte is geen oplossing dus is gentherapie de enige uitweg voor de patiënten.
Voor reparatie van de defecte cellen heb je een genschaar nodig, meestal CAS9, gids-RNA om de schaar naar de juiste plek te leiden en het correcte gen. Alles bij elkaar kan dat een CRISPR-lading opleveren die te omvangrijk is voor de veel gebruikte ‘postbodes’ als adenoachtige virussen (AAV), het adeno- of lentivirus. Dat zijn relatief onschuldige mensenvirussen, die weten hoe je mensencellen binnendringt. Hun omvang is echter de limiet voor hoeveel gereedschap en DNA-materiaal ze kunnen meebrengen.
Holle pijp
Het oog van onderzoekers Francesco Aulicino en Imre Berger van de universiteit van Bristol viel op het ruime baculovirus. “Wat het baculovirus onderscheidt van de veel gebruikte virussen is dat dat niet beperkt wordt door een strak omhulsel”, zegt Aulicino. Dat omhulsel van een baculovirus lijkt op een holle pijp die langer wordt als de lading groter is.
Eerst moest dat virus wel geleerd worden hoe het een menselijke cel binnenkomt. “We belegden dat virus met eiwitten om heel effectief mensencellen binnen te komen”, zegt de Italiaan. Het aldus veranderde virus zou niet gevaarlijk voor mensen zijn. Het wordt alleen door insectencellen vermeerderd en niet door mensencellen, is het verhaal.
De onderzoekers probeerden hun aanpak uit op op podocyten van patiënten en die werkte wonderwel. Volgens Aulicino zijn er vele manieren om deze aflevertechniek te gebruiken, niet, of althans minder, gehinderd door ‘overbelasting’ dan met de adenovirussen e.d. De veranderingen zouden kunnen variëren van het repareren van puntmutaties (op baseniveau) tot reparaties in verschillende genen tegelijk. Het lijkt me als je die aanpak kunt gebruiken dat ook andere onderdelen van de mens voor dergelijke genetische ingrepen toegankelijk zijn dan de nieren.
Bron: Science Daily