Veel geneeskundig onderzoek wordt eerst bij dieren uitgevoerd, vooral bij muisjes. Die dierproeven zouden iets moeten zeggen over de bruikbaarheid van een nieuwe methode bij mensen, maar al vaker is aangetoond dat de resultaten van muisproeven niet een op een te vertalen zijn naar mensen. Nu lijkt het er op dat ook muizenhersencellen geen mensenhersencellen zijn. De hersencellen van een muis zijn veel beter bestand tegen oxidatieve stress dan mensenhersencellen. Die oxidatie stress kan leiden tot allerlei hersenaandoeningen.
Onderzoekers van de universiteit van Californië in Los Angeles vergeleken astrocyten (of stercellen, een bepaalde vorm van hersencellen) van mensen en van muisjes. Ze zagen een verschil in weerstand tegen oxidatieve stress door gebrek aan zuurstof. Dat tekort leidt bij muizencellen tot de inwerkingstelling van een reparatiemechanisme, terwijl dat bij mensen niet gebeurt. Ontstekingen leiden bij menselijke astrocyten tot activering van afweerreactiegenen, maar niet in muiselijke astrocyten.
Hoewel de muis dus vaak fungeert als labmodel voor neurologische ziektes bij mensen, zijn de resultaten bij muisjes niet direct vertaalbaar naar die ziektes bij mensen. Het blijkt dat zo’n 90% van de medicijnkandidaten die veelbelovend leken bij muisjes, niet werkten bij mensen.
Astrocyten zijn cellen die in de hersens in actie komen bij beschadiging of ontstekingen, een soort afzonderlijk hersenafweersysteem. Zij spelen ook een rol bij het ontstaan van hersenaandoeningen, maar hoe dat zit is nog vrij duister.
Gevolgen
De onderzoekers deden hun proeven met cellen die kwamen van menselijk en muiselijk hersenweefsel, evenals cellen uit kweken. Die astrocyten worden speciaal gekweekt om te voorkomen dat ze in de reactieve toestand verkeren. De resultaten hebben gevolgen voor de ‘vertaling’ van dierproeven naar de mogelijke effecten bij mensen. Aangezien muizenhersencellen (in ieder geval -astrocyten) beter bestand zijn tegen oxidatieve stress stellen de onderzoekers voor die weerstand te verminderen tot het menselijk niveau. Of dat in de praktijk handzaam is, is nog maar de vraag.
Daar tegenover staat dat dat reactievermogen van de de muiscellen een onderzoekthema zou kunnen zijn bij het onderzoek naar beroertes. Hoe dan ook: onderzoekers zullen zich bewust moeten zijn van de verschillen tussen menselijke en muiselijke hersencellen, vinden de UCLA-onderzoekers.
Bron: Science Daily