De immuuntechnologie CAR-T schijnt vrij aardig te werken bij de bestrijding van bloed- en lymfekankers, maar de prijs is nogal hoog. Het DKFZ heeft op basis van de vaste en variabele kosten berekend dat het een stuk goedkoper kan. Er zouden nu twee CAR-T-celproducten zijn goedgekeurd voor de behandeling van lymfoblastische T-celleukemie en van non-Hodgkinlymfomen (lymfenklierkanker). Deze behandeling wordt alleen ingezet als andere behandelingen niets hebben uitgehaald.
De behandeling is vrij vaak effectief. Twee jaar na de behandeling was 40 tot 60% nog steeds kankervrij (vanwaar die ruime marge?; as). “Voorlopig is deze techniek nog maar bruikbaar in een beperkt aantal gevallen, maar we verwachten dat toepassing zal worden uitgebreid naar andere kankers”, zegt onder Michael Schlander van DKFZ. De grote hinderpaal voor de inzet is (dus) echter de hoge prijs, te betalen aan grote farmaceutische bedrijven. Vandaar dat onderzoeksinstituten als het DKFZ hopen de fakkel over te kunnen nemen met als verwacht (gehoopt?) resultaat een aanzienlijk prijsdaling voor een CAR-T-behandeling.
Stofarme ruimte
Om dat zelf te kunnen doen heeft een instituut een stofarme ruimte nodig en allerlei apparatuur om die techniek te kunnen uitvoeren, naast uiteraard mensen en robots die het werk moeten doen. Het systeem om de cellen ‘om te bouwen’ is volledig geautomatiseerd. De gebruiksfrequentie van dat systeem maakt nogal wat uit in de kosten. Daarom hebben de DKFZ-onderzoekers een paar aannemelijke scenario’s doorgerekend voor een machine met achttien CAR-T-celproducten.
Bij een maximale benutting daarvan komen ze uit op een bedrag van 60 000 euro per te behandelen patiënt, minder dan eenvijfde van die 320 000. “We kunnen dat bedrag nog verder naar beneden krijgen”, stelt Schlander. De grootste besparingen worden verwezenlijkt als een aantal machines tegelijkertijd worden gebruikt. Door een andere methode te gebruiken om de T-cellen te voorzien van het antigeenreceptorgen kunnen de kosten nog verder om laag naar 33 000 euro, denken de onderzoekers.
Patiënten zouden ook baat kunnen hebben van een gedecentraliseerde productie van CAR-T-cellen. Nu schijn je daar drie tot vier weken op te moeten wachten. Volgens DFKZ-immunoloog Stefan Eichmüller zou dat in twaalf tot veertien dagen kunnen. Patiënten zouden ook minder chemotherapie hoeven hebben en minder vaak in een ziekenhuis moeten blijven, stelt hij.
In de berekening zijn de licentiekosten niet meegenomen. Schlander en Eichmüller hopen dat hun berekeningen de betreffende farmabedrijven aanmoedigt nog eens naar hun prjisbeleid te kijken. Dus toch geen CAR-T-cellabs bij het DKFZ of de Antoni van Leeuwenhoekkliniek?
Bron: EurekAlert