De killi turqoise (Nothobranchius furzeri), geen idee of dat visje ook een Nederlandse naam heeft, lijkt een bijzondere vaardigheid te hebben. In embryonale toestand kan het beestje zijn ontwikkeling een tijdje stilleggen als de omstandigheden slecht zijn. Maanden later kan die weer verder gaan alsof er niks aan de hand is geweest.In november werd het leven van een patiënt tijdens een operatie enige tijd ‘in de wacht gezet’. Dat zou voor het eerst zijn dat dat bewust gedaan is. In de natuur gebeurt dat vaker zoals tijdens de winterslaap. Bij onderkoeling vertraagt de stofwisseling.
Embryo’s van killivisjes gebruiken een andere methode. Die wordt diapauze genoemd. Die embryo’s kunnen hun ontwikkeling zo’n drie tot zes maanden onderbreken, soms zelfs jaren, een genetisch ‘grapje’ waar de mens al eeuwen van droomt.
Onderzoekers hebben de diapauze van de visembryo’s eens extra onder de loep genomen. De visjes leven in vrij droge gebieden, waar meren kunnen droogvallen. Diapauze is voor die beestjes dus een overlevingsstrategie. De ontwikkeling gaat gewoon weer verder als de omstandigheden beter zijn geworden (er weer water is, waarschijnlijk). Volgens de onderzoekers heeft die ontwikkelpauze geen enkele negatieve invloed op het eindresultaat.
Polycomb
Tijdens die onderbreking blijken bepaalde genen actief die behoren tot de polycombgroep. De eiwitten waarvoor die genen coderen voegen drie methylgroepen aan histon-3 toe, de eiwitten die het DNA-molecuul ‘ingepakt’ houden. Dat zorgt er weer voor dat bepaalde homeotische genen (genen die coderen voor eiwitten die de embryo-ontwikkeling sturen) actief worden. Een van de polycombeiwitten, CBX7. schijnt de genen te deactiveren die verantwoordelijk zijn voor de stofwisseling en de spierontwikkeling. Dat eiwit is ook verantwoordelijk voor de duur van de onderbreking.
Dat de embryonale ontwikkeling even wordt stilgelegd betekent niet dat het embryo niet actief is. Het onderhoud vereist een dynamische sturing van de genen die verantwoordelijk zijn voor de stofwisseling en de ontwikkeling. Talrijke organismen hebben polycombgenen. Die werden voor het eerst ontdekt bij het fruitvliegje, maar de mens heeft ze ook…. Dus…?
Bron: Futura-Sciences