B-RNA aanpakken met CRISPR-techniek in embryo’s

RfxCas13d om b-RNA te bewerken

Het RfxCas13d-systeem in beeld gebracht (afb: Stowersinstituut)

De CRISPR-methode heeft inmiddels al een hele naam opgebouwd als bewerker van DNA, maar de laatste tijd wordt ook steeds vaker RNA bewerkt met de CRISPR-methode. Onderzoekers in Spanje en de VS hebben nu bij embryo’s van proefdieren boodschapper-RNA bewerkt. Die methode zou een bruikbaar alternatief zijn voor het bewerken van het embryogenoom als het bijbehorende gen, bijvoorbeeld, wezenlijk is voor de embryo-ontwikkeling. Deze benadering zou ook bruikbaar zijn voor de bewerking van RNA-moleculen die van de moeder afkomstig zijn.
“Het opmerkelijkste van dit onderzoek is niet wat we vonden, maar wat we kunnen doen”, zegt Ariel Bazzini van het Stowersinstituut van de universiteit van Kansas. “We weten nog steeds niet hoe de vroegste ontwikkeling van de vrucht begint. Nu kunnen we daar achter komen door het b-RNA een voor een uit te schakelen.”
Een bevruchte eicel bevat DNA van vader en moeder met daarnaast RNA en eiwitten van de moeder. Bazzini: “De bijdrage van de moeder is een mysterie dat velen van ons willen oplossen.” Onderzoek bij het zebravisje, een populair proefdier, heeft niks opgeleverd. Daar werkt de RNA-interferentiemethode niet, waarmee b-RNA kan worden uitgeschakeld.
De CRISPR-methode maakt gebruik van twee moleculen: het gids-RNA om het andere, het knipeiwit van de Cas-familie, naar de juiste plaats op het DNA óf RNA te leiden. Voor het knippen van DNA wordt vaak Cas9 gebruikt, Cas13 doet het knipwerk in RNA’s. De onderzoekers probeerden vier Cas13-versies uit die eerder succesvol waren geweest. Slechts een daarvan, RfxCas13d, bleek effectief en niet giftig voor zebravisjes.

Vervolgens zochten de onderzoekers uit of het bewerken van b-RNA dezelfde effecten had als het bewerken van het bijbehorende gen. Het bleek dat dit specifieke CRISPR/Cas13-systeem prima werkte bij RNA zowel bij dat van de moeder als van de vrucht zelf. Gemiddeld daalde het niveau van b-RNA met 76%. Dat gebeurde zowel bij embryo’s van killivisjes als van muisjes. “Het CRISPR/RfxCas13d-systeem is doelmatig, specifiek en goedkoop voor toepassing in dierembryo’s”, zegt medeonderzoeker Miguel Moreno-Mateos. “Daarmee kunnen we zoeken naar antwoorden op fundamentele vragen in biologie en geneeskunde.”

Rol RNA

Een van die brandende vragen is wat de rol is van RNA in het allereerste begin va de embryo-ontwikkeling. De RNA’s van de moeder zullen gelijk met het ’tot leven’ komen van het genoom moeten worden verwijderd, anders zou dat zich nooit ontwikkelen. Bazzini: “We denken dat dit hulpmiddel veel kan helpen bij het begrijpen van vruchtbaarheids- en ontwikkelingsproblemen in het algemeen.”

Bron: EurekAlert

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.