“Tegenwoordig kun je eenvoudig gigantische aantallen verschillende aptameren vormen”, zegt Günter Mayer van de universiteit van Bonn. “Veel van die zogeheten bibliotheken bevatten miljoen maal meer stoffen dan er mensen op aarde zijn (achtmiljard; as).”
Als je bepaalde stoffen inactief wil maken door er aptameren aan te hechten dan moeten die een bepaalde basevolgorde kennen die de aminozuurvolgorde van het beoogde biomolecuul spiegelt. Mayer: “Zo hebben we aptameren geïsoleerd die aan het afweereiwit CCL22 hechten. Die hebben we scheikundig veranderd en verder geoptimaliseerd.”
CCL22 is zo’n chemokine. Als bepaalde afweercellen ‘onraad’ tegenkomen in de vorm van bacteriën of virussen dan maken ze chemokinen aan om het afweersysteem aan het werk te zetten. Dat gebeurt ook bij contactallergieën. Dan worden eigen eiwitten door allergie opwekkende stoffen zoals nikkel of uitwerpselen van de huisstofmijt enigszins veranderd. Deze onschuldige veranderingen worden door het afweersysteem als vreemd (=niet eigen) gezien met de aanmaak van CCL22 als gevolg. De chemokine lokt afweercellen en er ontstaat een allergische reactie.
Muisjes
“We hebben een aptameer tegen CCL22 verrijkt”, zegt medeonderzoekster Irmgard Förster. “De chemokine wordt daardoor geremd. Bij wijze van spreken kunnen zo de T-cellen (een belangrijk type afweercellen; as) de chemokines niet meer ruiken.”
Met een aptameerbehandeling werd de allergische reactie minder bij de muisjes, ook als die via een zalf op de aangedane plaats werden toegediend. Mayer: “Daarmee hebben we voor het eerst aangetoond dat aptameren ook zo werken.” De onderzoekersters waren daar zelf verbaasd over.
Ze willen nu verder uitzoeken of die aanpak ook bij andere huidziektes werkt. “Misschien kunnen ook ziektes als dauwworm of zelfs kwaadaardige melanomen met speciale aptameerzalf behandeld worden”, hoopt Förster. “Voorlopig gelden de resultaten allen nog maar voor muizen. Of dat ook bij mensen zo werkt moet nog worden onderzocht.”
Bron: idw-online.de