Een vorm van straalzammen (Actinomyces israelii) (afb: WikiMedia Commons)

Immuun-behandelingen om kanker de bestrijden zijn ‘in’, maar helpen lang niet altijd. Bij 30 tot 50% van patiënten met een vorm van huidkanker (melanoom) slaat de immuuntherapie niet aan. Nu zijn er aanwijzingen dat een poeptransplanatatie dat zou kunnen veranderen.

De darmflora, de micro-organismen in ons spijsverteringskanaal, is van groot belang voor ons wel en wee en gezondheid in het bijzonder. Een transplantatie van een ’therapeutische’ darmflora kan heilzaam werken voor bestrijding van bepaalde bacterieinfecties zoals die van de, normaal onschuldige, Clostridium difficile of van darmontstekingen, maar kennelijk ook voor de behandeling van (huid)kanker.
“Immuuntherapie werkt door de eigen afweercellen te activeren tegen kanker”, zegt Diwakar Davar van de universiteit van Pittsburgh, “maar het probleem is dat die niet altijd perfect werkt“. Hij stelt dat die behandeling in tussen de 30 en 50% van de gevallen niet helpt, maar dat schijnt ook afhankelijk te zijn van de omstandigheden. Het wordt steeds duidelijker dat dat iets met de darminhoud te maken zou kunnen hebben. “Het schijnt dat de micro-organismen in de ingewanden daar in zekere mate invloed op hebben.”
De onderzoekers namen poepmonsters van zeven patiënten die wel reageerden op een vorm van immuuntherapie (pembrolizumab ) ter behandeling van huidkanker. Ze controleerden de monsters op gevaarlijke virussen, bacteriën en schimmels alvorens die toe te dienen aan de niet reagerende huidkankerpatiënten. Na die transplantatie kregen die pembrolizumab, hetgeen elke drie weken werd herhaald. De proefpersonen werden een twaalf maanden gevolgd.

Zes van de vijftien

Zes van de vijftien proefpersonen gaven een verbetering te zien, waarvan bij drie de huidkanker bijna of helemaal verdwenen was. Bij de andere drie woekerde de kanker niet voort. De behandeling van de vijftien had gemiddeld zeven maanden overleving opgeleverd, bij de zes was dat veertien maanden. De poepbehandeling zou ook een gunstige uitwerking hebben gehad op de behandelde proefpersonen doordat er een periode was waarin de omstandigheden niet verslechterden .

Het lijkt er op dat vooral twee bacteriesoorten – Firmicutes en Actinobacteriën (straalzwammen) – dat gunstige effect veroorzaakten. Davar: “Die helpen door het aantal ‘dwarse’ afweercellen te verminderen.”
Er is nog beslist geen reden om hosanna te roepen. Het aantal onderzochte proefpersonen is klein en het resultaat is niet heel opzienbarend. Dat kan aan van alles liggen. Davar en zijn collega’s willen daarom proeven op grotere schaal doen en willen ook bekijken of er effecten kunnen worden gezien bij andere kankers. Daarbij willen ze de transplantatie laten plaatsvinden door het innemen van pillen (probiotica).

Bron: the Guardian