T-cellen (afweercellen) die genetisch zijn aangepast om ze inzetbaar te maken tegen kankercellen schijnen bij muisjes met kanker met hulp van RNA tumoren een kopje kleiner te hebben gemaakt. Deze met CAR-T aan geduide therapie (CAR staat voor chimere antigeenreceptor) zou vrij effectief zijn bij bloedkankers zoals leukemie, maar veel minder effectief zijn bij vaste tumoren. Door toevoeging van RNA, als mal voor de aanmaak van het eiwit claudine, verschrompelden de kankergezwellen bij de muisjes.
Ugur Sahin van de Johannes Gutenberguniversiteit in Mainz (D) en zijn medeonderzoekers gingen op zoek naar een manier om de effectiviteit van de CAR-T-aanpak te vergroten. Ze hadden daarbij de ogen gericht op het eiwit claudine-6, dat in veel kankercellen in vaste tumoren aanwezig is. Ze rustten de T-cellen uit met claudinereceptoren zodat ze die kankercellen als de ‘vijand’ konden herkennen en hun maatregelen nemen. Dat bleek het dodende vermogen van die T-cellen te vergroten in kweekproeven.
Ze probeerden hun aanpak ook op muisjes met diverse vormen van kanker (long-, darm- en eierstokkanker). Daarnaast kreeg een aantal kankermuisjes ook RNA-moleculen toegediend, die coderen voor dat eiwit (claudine, dus). Dat stimuleert de aanmaak van dat eiwit. Dat is mooi, maar ik vraag me dan af of dat specifiek in kankercellen gebeurt. Als dat eiwit ook door andere cellen wordt aangemaakt zijn de rapen natuurlijk gaar, maar ik stel me zo voor dat de onderzoekers daar aan gedacht hebben.
>Met RNA
Bij muisjes die zowel die aangepaste T-cellen kregen als ook dat RNA-vaccin vermeerderden de op claudine gerichte T-cellen zich en verschrompelden de tumoren. Zonder die toevoeging, dus met alleen aangepaste T-cellen, bleven de gezwellen groeien. Volgens de onderzoekers zou daarmee aannemelijk zijn gemaakt dat de CAR-T-therapie (een vorm van immuuntherapie) meer effect heeft in combinatie met RNA-vaccins.
Bron: Nature