Japanse onderzoekers zouden bij muisjes weer tanden en kiezen hebben laten aangroeien met behulp van monoklonale antilichamen. De muisjes hadden een erfelijke afwijking waardoor hun gebit niet compleet zou zijn.
Normaal heeft een mens 32 tanden en kiezen. Dat definitieve gebit krijgt hij/zij na zijnhaar melkgebit, maar regelmatig zien tandartsen op röntgenfoto’s een extra tand, meestal in de buurt van de snijtanden. Die extra elementen kunnen een esthetisch probleem vormen maar ook een mogelijke besmettingsbron. Soms, dat is meestal erfelijk, ontbreken er tanden of kiezen.
Het meest voorkomend is het geheel of gedeeltelijk ontbreken van de verstandskiezen. Dat is meestal niet zo’n groot probleem aangezien onze kaken in het algemeen te klein zijn voor zoveel gebit en verstandskiezen vaak verwijderd worden. Als tanden of kiezen op andere plaatsen ontbreken kan dat problemen geven en meestal worden daar dan protheses of een implantaat ingevoegd. Vooral die implantaten zijn nogal kostbaar en worden vaak niet door de verzekering gedekt.
Onderzoekers van verschillende Japanse universiteiten hebben mogelijk een ander middel gevonden om die gaten in het gebit in te vullen. Ze gebruikten antilichamen die invloed hebben op de signaalroutes die de groei van tanden en kiezen blokkeren
USAG-1
Het eiwit USAG-1 heeft invloed op de groei van tanden. Als het bijbehorende gen actief is dan voorkomt dat eiwit dat tanden doorgroeien of dat er extra tanden of kiezen ontstaan. Zo niet dan groeien tanden en kiezen ongecontroleerd en verschijnen er extra kiezen en tanden.
De onderzoekers in Japan hebben nu een antilichaam toegepast die gericht is op dat eiwit, zodat de wisselwerking van USAG-1 met een of beide signaalroutes Wnt en BMP onderbroken wordt, waardoor er tanden en/of kiezen gingen groeien bij muisjes met aangeboren (?) ’tandgebrek’ (tandagenesie).
De antilichamen werden geïnjecteerd in drachtige muizen (tandknoppen verschijnen wanneer het embryo ongeveer zes weken oud is) en het gebit van hun nakomelingen werd geanalyseerd. De ingespoten antilichamen zorgden voor de aangroei van verschillende elementen: een mandibulaire kies, maxillaire en mandibulaire snijtanden.
Volgens de onderzoekers binden de antilichamen zich aan het deel van USAG-1 dat wisselwerkt met LRP5 en(/of?) -6, co-rereceptoren die betrokken zijn bij de BMP-signaalroute en die zelf invloed hebben op de tandontwikkeling. Dat zou ervoor gezorgd hebben dat die muisjes met tandagenesie die ontbrekende gebitselementen toch lieten ontstaan.
Of dat ook betekent dat mensen die kiezen of tanden missen ‘reserve-elementen’ kunnen laten groeien is (mij) niet helemaal duidelijk. Het ging in dit onderzoek om het repareren van een erfelijke afwijking en tanden bij mensen verdwijnen vaak door slecht onderhoud en/of ongelukken. Of dit ‘pad’ daarvoor een oplossing is waag ik (leek op elk terrein; as) te betwijfelen. De onderzoekers gaven in elk geval aan dat die USAG-1-blokkerende antilichamen alleen gebruikt mogen worden bij mensen met tandagenesie.
Bron: Futura-Sciences