Nu gelden er nog vrij sterke beperkingen op experimenten met menselijke embryo’s, maar het heeft er al schijn van dat die beperkingen zullen worden versoepelt. Die neiging tot versoepeling komt naar voren in de nieuwe richtlijnen van de internationale vereniging voor stamcelonderzoek. Overigens is het nog steeds aan de nationale wetgevers hoe ver onderzoekers kunnen gaan.Tot nu werd algemeen een grens van veertien dagen aangehouden voor menselijke embryo’s. De richtlijn heeft het niet over een langere termijn, maar is voorstander van een openbaar debat over die kwestie.
Zoals gesteld zijn de richtlijnen niet afdwingbaar. Diverse landen hebben verschillende regels, maar volgens Annelien Bredevoort, ethica bij het UMC in Utrecht, is de vereniging een belangrijke ‘zachte kracht’. “Het zou de discussie kunnen aanzwengelen.”
Tot voor kort was die veertien-dagen-regel eigenlijk onzin, aangezien embryo’s nooit zo lang buiten de baarmoeder in leven bleven, maar recente ontwikkelingen met kunstbaarmoeders zouden dat hebben veranderd.
Onderzoekers stellen dat het oprekken van die grens hen in staat stelt de ontwikkeling van de menselijke embryo langer (en dus beter?) te volgen. Ook Bredevoort is voorstander van een stapsgewijze uitbreiding. Volgens Amander Clark, die aan de opstelling van de richtlijnen heeft meegewerkt, heeft de vereniging de veertien-dagenregel niet losgelaten, maar stuurt zij aan op een openbaar debat over die kwestie.
Stamcellen
Bioloog Martin Pera van het Jacksonlab vindt die discussie eigenlijk niet zo interessant, aangezien menselijke embryo’s na veertien beginnen te degenereren. Hij ziet veel meer in wat hij noemt ‘embryomodellen’ die gevormd zijn uit menselijke stamcellen. Die kunnen in willekeurige hoeveelheden worden ‘gemaakt’ en bieden de mogelijkheid bepaalde mutaties in verband met de ontwikkeling en ziektes goed te bestuderen.
Sommige van deze stamcelmodellen hebben hun eigen ethische gevoeligheden. De bijgewerkte richtlijnen van de ISSCR stellen een onderscheid voor tussen niet-geïntegreerde modellen – die alleen bepaalde kenmerken van een embryo creëren en ondersteunende extraembryonale cellen missen die cruciaal zijn voor overleving in de baarmoeder – en volledig geïntegreerde modellen die meer op natuurlijke embryo’s lijken.
Bron: Science