CRISPR gebruikt om oogaandoening (deels) te repareren

Confocale-microscoopopname van een muizennetvlies

Confocale-microscoopopname van een muizennetvlies (afb: UCSD)

Met behulp van de genbewerkings-techniek CRISPR/Cas9 lijken onderzoekers er in geslaagd te zijn muisjes af te helpen van een netvliesaan-doening die retinitis pigmentosa heet. Daarmee herprogram-meerden de onderzoekers lichtgevoelige staafjes in kegeltjes.

De onderzoekers van, onder meer, de universiteit van Californië in San Diego en van de medische universiteit in Guangzhou (China), herprogrammeerden, zoals gezegd, de (gemuteerde) staafjes in functionele kegelcellen. Daardoor werd de achteruitgang van het zicht van de muisjes omgekeerd.
Retinitis pigmentosa (RP) is een groep erfelijke oogaandoeningen die door een reeks aan mutaties in meer dan 60 genen worden veroorzaakt. Het gaat daarbij om de lichtgevoelige cellen in het netvlies: de kegeltjes en de staafjes. Daar worden lichtsignalen omgezet in elektrische signalen die in de hersens worden verwerkt tot een beeld. De staafjes hebben vooral een functie bij het zien in het donker en het beeld in de ooghoeken. De kegeltjes zijn er voor het ‘echte’ zien en voor de kleuren. Een netvlies heeft zo’n 120 miljoen staafcellen en 6 miljoen kegelcellen.

Een op de vierduizend aardbewoners heeft RP. Er is een variant waarbij de staafjes niet meer werken en uiteindelijk afsterven. Je merkt dat als je ’s nachts minder goed ziet, maar later worden ook de kegeltjes aangetast. Er is geen afdoende behandeling voor deze oogaandoeningen. Uiteindelijk worden RP-patiënten zo goed als blind.
Met CRISPR/Cas9 deactiveerden de onderzoekers het (schakel)gen Nrl en daarmee (?;as) de transcriptiefactor Nr2e3. Daardoor worden staafcellen kegelcellen.

Minder kwetsbaar

“Kegeltjes zijn minder kwetsbaar voor genetische veranderingen die RP veroorzaken”, zegt onderzoeker Kang Zhang van de universiteit van Californië in San Diego. “We wilden gentherapie gebruiken om de mutaties irrelevant te maken, zodat het zicht en het weefsel blijft behouden.”
De onderzoekers probeerden hun strategie uit bij muizen. Er bleken veel kegeltjes te zijn ontstaan. Met een testmethode (elektroretinografie) bleek dat zowel de staafjes als kegeltjes na de behandeling beter functioneerden bij de RP-muisjes.
Om hun genoombewerking uit te kunnen voeren gebruikten ze een adenoachtig virus. Dat moet er voor zorgen dat het CRISPR-gereedschap ook in de cellen terechtkomt, waar het knip-en-plakwerk aan het genoom moet worden uitgevoerd. Zhang: “Dit is een gewoon verkoudheidsvirus en dat  is al vaak met succes gebruikt bij gentherapieën en is ook bewezen veilig te zijn.” Hij verwacht dan ook dat er vrij snel klinische proeven met mensen kunnen worden gedaan. Deze methode heeft volgens Zhang ook potentie bij andere ziektes waar mutaties een rol spelen, zoals kanker.

Bron: EurekAlert

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.