Kunstmatige metaalenzymen helpen kanker bestrijden

SeCT-therapie

De SeCT-therapie uitgebeeld. GArM is het metaalenzym, voorzien van specifieke suikers (glycanen) (afb: RIKEN)

Onderzoekers rond Katsunori Tanaka en Kenward Vong van het RIKEN-instituut zouden succes hebben gehad bij het bestrijden van kanker door gebruik te maken van verschillende synthetische verbindingen. In een geval bleek de groei van tumoren bij muisjes geremd te worden door te voorkomen dat ze samenklonteren.
Het bestrijden van kanker lijkt op een voortdurende oorlog. Problemen met veel kankertherapieën is dat die niet alleen op kankercellen werken maar vaak ook op gezonde gezellen. Het grote onderzoeksdoel bij kanker is: een 100% specifieke therapie die alleen kankercellen doodt en geen andere. Tanaka: “Wij zijn er voor het eerst in geslaagd kanker te behandelen in muizen met met metaalkatalysechemie.”
Dit werk borduurt voort op eerder werk met goudenzymen die bepaalde eiwitten markeren. Het enzym en de markeerder worden tegelijk maar afzonderlijk geïnjecteerd. Het metaalenzym is voorzien van suikers (glycanen). Om ervoor te zorgen dat die enzymen zich binden aan bepaalde cellen worden bepaalde glycanen gebruikt.
Bepaalde kankercellen zijn voorzien van bepaalde lectine/gycaanbindende eiwitten die zich op hun membranen bevinden. Voor hun onderzoek gebruikten de onderzoekers van glycanen voorziene metaalenzymen die zich aan bepaalde lectines binden op kankercellen. Als de markeerder reageert met het metaalenzym dan worden alleen die cellen vernietigd die als kankercel zijn gemarkeerd.
De onderzoekers voerden twee proeven uit. Bij een proef gebruikten ze een vorm van RGD’s (RGD-peptides met de aminozuren (R: arginine; G: glycine; D: asparaginezuur) dat functioneel werd na een reactie met een kunstmatig ernzym om kabnkercellen aan te vatten. Die peptides (korte eiwitten) bleken het samenklonteren van kankercellen tegen te gaan.

HeLa-kanker

De proefdiertjes (muisjes) waren opgezadeld met HeLa-kankercellen (menselijke baarmoederhalskankercellen) en vervolgens werden de RGD-peptiden en de van glycanen voorziene metaalenzymen ingespoten. Ter vergelijking kreeg een controlegroep alleen het enzym ingespoten, of RGD of een zoutoplossing. Vervolgens werden de muisjes 81 dagen gevolgd. Alle controlemuisjes hadden tumoren gekregen en gingen dood voor de 81ste dag was aangebroken. Van de met markeerder en enzym behandelde muisjes overleefde 40%. De behandeling met markeerder en metaalenzym bleek (gedeeltelijk) succesvol tegen kanker.

De tweede proef richtte zich op de bestrijding van reeds gevormde kankergezwellen. Daarvoor werd hetzelfde glycaanmetaalenzym gebruikt maar nu met een niet-giftige vorm van doxorubicine (een kankermedicijn). Dat middel werd actief na te hebben gereageerd met het enzzym. Vooraf was gebleken dat het middel inderdaad onschadelijk was voor die reactie. Na reactie doet het toxische doxorubicine zijn dodelijke werk.
Er zouden alleen kankercellen onschadelijk worden gemaakt in deze opzet. Proeven met muisjes leken op die met de ‘peptidebehandeling’, alleen hadden de tumoren een week meer gekregen om te groeien. Muisjes die deze behandeling kregen hadden een grotere overlevingskans en de groei van de tumor lag lager in de loop van 77 dagen, maar kennelijk verdween de kanker niet.
Tanaka: “We kregen de metaalenzymen bij de kankercellen in levende muizen die met de markeerders reageerden om effectief te worden. De verminderde de vorming en groei van tumoren.” Hij denkt meteen aan klinische proven met mensen.

Bron: Alpha Galileo

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.