Onderzoeksters hebben menselijke antistoffen (antilichamen) gevonden die bepaalde eiwitten van de malariaparasiet aanvatten. Die antilichamen voorkomen dat die parasiet bloedcellen binnendringt. Dat doen ze door het malaria-eiwit PfEMP1 onschadelijk te maken.
Malaria blijft wereldwijd huishouden. Elk jaar sterven zo’n 600 000 mensen aan malaria, meestal kinderen onder de vijf in Afrika. De recente ontdekking zou de basis kunnen leggen van een deugdelijk (en goedkoop?) geneesmiddel/vaccin.
Een ernstige vorm van malaria wordt veroorzaakt door de parasiet Plasmodium falciparum die rode bloedlichaampjes binnendringt en verandert. Daardoor klonteren die besmette bloedcellen aan wanden van haarvaatjes met alle nare gevolgen van dien.
Het was al bekend dat als kinderen in Afrika ouder worden ze gaandeweg immuniteit ontwikkelen. Tieners en volwassenen gaan zelden dood aan malaria. Er was al een vermoeden dat dat kwam door antilichamen die het op PfEMP1 voorzien hebben.
Het vervelende is dat dat eiwit nogal ‘wispelturig’ (veel verandert) is en daarom lastig is aan te vatten voor een bestrijding van malaria. De vraag was dan ook of er antilichamen (konden) bestaan die PfEMP1 in al zijn hoedanigheden konden aanpakken.
“Dat leek moeilijk”, zegt Maria Bernabeu van het EMBL in Barcelona, “maar het bleek dat met verbeterde immunologische onderzoeksmethoden van de universiteit van Texas snel twee menselijke antilichamen vonden die effectief waren bij verschillende PfEMP1-versies. Allebei waren ze gericht op een deel van het eiwit, bekend als CIDRα1, die wisselwerkt met de EPCR-receptor (van de antilichamen, neem ik=as aan; as).”
Uiteraard moesten de onderzoeksters nog uitvinden of die antilichamen dat ook deden in levende bloedvaten. Dat wordt normaal eerst uitgeprobeerd in proefdieren, maar de betreffende eiwitten daarvan zijn anders dan die van de mens.
Bloedvatnetwerk
Dus ‘bouwden’ ze maar een netwerk van bloedvaten van menselijke cellen, dat ze besmetten met malariaparasieten. Uit die proeven kwam naar voren dat de twee gevonden antilichamen inderdaad voorkwamen dat het bloed ging klonteren in haarvaatjes en dus effectief leken.
“Daarbij gebruikten we de orgaan-op-chiptechnologie” legt medeonderzoekster Viola Intoini van EMBL Barcelona uit. “We voegden de antilichamen toe aan het vatenstelsel en waren onder de indruk hoe goed die voorkwamen dat de besmette bloedcellen bleven plakken. Je kon dat met het blote oog zien gebeuren.”
Onderzoekersters van de universiteit van Kopenhagen en het Scrippsinstituut in de VS zagen dat de antilichamen de binding aan de rode bloedlichaampjes voorkwamen door herkenning van drie aminozuren in het CIDRα1-deel van PfEMP1. Dat levert mogelijkheden op voor de ontwikkeling van vaccins die ook zo’n brede aanpak hebben.
Bernabeu: “Dit biedt nieuwe wegen om mensen te beschermen tegen ernstige malaria met vaccins of anderszins.(…) Bij EMBL in Barcelona geloven we dat weefseltechnologie en organen-op-chips het ons mogelijk maken ziektes veel nauwkeuriger te onderzoeken en om geschikte vaccins te ontwikkelen.”
Bron: Science Daily