Er blijken virussen te zijn die insulineachtige stoffen produceren die actief zijn in menselijke cellen. Mogelijk dat die iets te maken hebben met het ontstaan van suikerziekte of kanker, denken de onderzoekers (dan maar meteen weer). Ze zouden echter ook beschermend kunnen werken. Kortom, er wordt veel gespeculeerd na dit onderzoek van een AMerikaans diabetescentrum.
Elke cel in een mensenlichaam reageert op insuline en als dat niet zo is dan heb je diabetes. Onderzoekers van het Amerikaanse Joslincentrum voor diabetes kwamen tot de voor hen verrassende ontdekking dat, ten minste, vier virussen insulineachtige stoffen aanmaken die actief zijn in menselijke cellen.
“Misschien openen we hiermee een heel nieuw veld, dat van, wat wij noemen, de microbiële endocrinologie”, zegt onderzoeker Emrah Altindis van het Joslincentrum. “Deze insulineachtige peptiden werken zowel bij menselijke als bij knaagdieren. Met het grote aantal microbiële peptiden waaraan we worden blootgesteld, komt er nu een nieuwe categorie bij. We hopen met dit onderzoek beter de rol van micro-organismen bij ziektes te kunnen begrijpen.”
De vraag is waar het virus die stoffen voor gebruikt en wat hun rol kan zijn bij het ontstaan van suikerziekte, maar ook van andere autoimmuunziektes, kanker en stofwisselingsaandoeningen. Altindis kreeg het idee dat te onderzoeken toen hij bij een congres attent werd gemaakt op de mogelijke oorzaken van een autoimmuunreactie die leidt tot suikerziekte type I. Hij vroeg zich af of bacteriën en virussen insulineachtige peptiden kunnen aanmaken, die de ziekte kunnen veroorzaken.
Databanken
Hij en zijn medeonderzoekers gingen spitten in databanken met gegevens over virale genomen. Ze vonden inderdaad verschillende virussen die in staat zijn zo’n zestien menselijke hormonen te produceren, of althans stoffen die daar op lijken. Vier daarvan produceerden die insulineachtige stoffen.
Die vier virussen hebben het normaal gemunt op vissen. Om te zien of die stoffen ook bij zoogdieren actief zijn, hebben de onderzoekers in samenwerking met het lab van Richard DiMarchi aan de universiteit van Indiana deze stoffen gesynthetiseerd en die uitgetest op menselijke cellen en op zoogdieren.
Dat bleek, zoals al verklapt, inderdaad het geval. Die stoffen binden aan insulinereceptoren en aan receptoren van de verwante verbinding, de insulineachtige groeifactor 1 (IGF-1). Die virusstoffen kunnen de cel vertellen suiker op te nemen en te groeien. Ook kunnen die een signaalroute in werking stellen, die normaal door insuline of IGF-1 worden gestimuleerd. Muisjes die dat virusinsuline kregen ingespoten kregen een lager bloedsuikerspiegel, eenzelfde reactie als bij ‘echte’ insuline. Het bleek ook uit databanken dat mensen aan deze virussen worden blootgesteld. Het is mogelijk dat dat komt door het eten van vis.
Ook andere virussen
De onderzoekers willen nu kijken of er meer virussen zijn die stoffen produceren die lijken op menselijke of zoogdierlijke hormonen. Dan zullen ze nog wel even zoet zijn, want er schijnen meer dan 300 000 virussen te zijn die zoogdieren kunnen besmetten of waarbij zoogdieren als gastheer optreden en van maar een heel klein gedeelte, 7500, is het genoom bekend. De gedachte is dat er zeker meer virussen op de proppen zullen komen met soortgelijke capaciteiten.
“Deze studie opent een nieuwe onderzoekslijn voor diabetes type I”, zegt Ronald Kahn van het Joslincentrum. “Die stoffen kunnen de aanleiding voor een autoimmuunreactie zijn, maar je kunt je ook voorstellen dat daardoor het afweersysteem ongevoeliger wordt en dat die stoffen beschermend werken.” Zo’n vraag ligt er ook bij suikerziekte type II, denkt de hoofdonderzoeker van het diabetescentrum.
Die hormoonachtige virusstoffen zouden ook iets te maken kunnen hebben met het ontstaan van kanker. Kahn: “Als virussen in je darmen zitten, kunnen die de groei van cellen veroorzaken, zodat je poliepen krijgt of darmkanker. Of misschien kunnen ze van daar uit andere organen besmetten. Misschien leren we insulineachtige stoffen te maken die geen koeling nodig hebben en voor langere tijd kunnen worden opgeslagen, insulines die sneller geabsorbeerd worden en minder snel ontleden.” Afijn, er moet kennelijk nog een hoop onderzocht worden. Ik denk dan altijd: had dat eerst gedaan voordat je met deze halfbakken zaken aankomt, maar aan de andere kant kan ik ook wel begrijpen wat de onderzoekers bezielt om toch naar buiten te komen met hun resultaten… Wordt (alweer) vervolgd.
Bron: Science Daily