Bij kankercellen zijn niet alleen de cellen zelf ‘in de war’, maar is ook het erfgoed zelf danig veranderd. Het DNA neemt monsterachtige proporties aan, waarbij de kankercelchromsomen een aantal keren groter zijn dan normale chromosomen. Australische onderzoekers denken nu ontdekt te hebben hoe dat komt. In hun verhaal speelt het uiteenvallen van (het menselijke) chromosoom 12 een belangrijke rol, gevolgd door een explosieve vermenigvuldiging en samensmelting van de brokstukken van dat chromosoom.
Al tientallen jaren vormde dat ‘monster-DNA’ een onoplosbare puzzel voor wetenschappers. Dat abnormale DNA komt vooral voor in kankergezwellen in zachte weefsels en in vettumoren. In plaats van dat het menselijk DNA bestaat uit 23 netjes gescheiden chromosomenparen, bevat kanker-DNA ook nieuwe chromosomen. Die zijn veel groter dan de normale chromosomen en kunnen wel tot 600 miljoen basenparen bevatten, meer dan twee keer zo groot als het grootste menschromosoom: nummer 1 (de chromosomen worden, buiten de geslachtschromosomen, genummerd op grootte). Op dat abnormale DNA zouden zich vele kankergenen bevinden.
Om erachter te komen hoe dat kanker-DNA ontstaat, namen Dale Garsed van het Peter MacCollum-kankercentrum in Melbourne (Aus) en zijn collega’s monsters van een vettumor (ook liposarcoom genoemd) en bepaalden de basevolgorde van het DNA. Omdat ze daarbij de kankercellen in diverse stadia van ‘monstervorming’ aantroffen, konden ze ook het verloop van het vormingsproces reconstrueren. “Dat leek een beetje op archeologie”, zei mede-onderzoeker Anthony Papenfuss van de universiteit van Melbourne, “omdat we net als archeologen in de puinhopen van een catastrofale gebeurtenis hebben moeten rommelen om het geheel te begrijpen.”
Het zag er voor de onderzoekers inderdaad uit alsof voorafgaand aan de vorming van het ‘monster-DNA’ inderdaad eerst een soort ramp plaats had gevonden: de vernietiging van chromosoom 12. Het ‘puin’ van dat chromosoom vormt daarna grofweg een soort ring, die tijdens de deling van de kankercellen wordt meegekopieerd. Al delend worden die aanvankelijk kleine ringen steeds groter, omdat bepaalde genen die het kankerproces bevorderen zich vermenigvuldigen. Daarbij pakken die kankerringen ook de andere nog normale chromosomen aan. In sommige liposarcoomcellen zijn in die ringen stukken DNA van alle andere chromosomen gevonden, met wel 60 tot 100 kopieën van belangrijke ‘kankergenen’. Op een gegeven moment wordt de ring weer een streng, waarbij, als klap op de vuurpijl, dat reuzenchromosoom de uiteinden (telomeren) van een normaal chromosoom ‘pikt’. Het lijkt er op alsof kanker op een uiterst ‘listige’ manier het normale replicatieproces aanpast door heel selectief genen te stelen en te vermenigvuldigen die het woekerproces en de overlevingskans van de kankercellen bevorderen. Je zou haast zeggen dat hier de evolutie aan het werk is, maar het eindresultaat is beslist geen verbetering van het uitgangsproduct.
Een proces doorgronden opent ook de mogelijkheden dat proces te verstoren. Door de kankercellen die tijdens het proces geselecteerd en vermeerderd worden nu te blokkeren, sterven ook de kankercellen, stellen de onderzoekers. Tenminste, dat gebeurde in kweken van liposarcoomcellen. Dan moet nog maar worden aangetoond dat dat ook in levende organismen werkt, maar dan wordt het blokkeren van bepaalde genen in de cellen van dat organisme meteen al weer een stuk moeilijker.
Bron: bdw