Labs leveren vaak foutieve DNA-sequenties aan

Voorbeeld van een DNA-vaccin (plasmide)

Een voorbeeld van een DNA-vaccin dat in de vorm van een ring (plasmide) wordt ingespoten (afb: biology.kenyon.edu)

Onderzoekers van het het Amerikaanse bedrijf VectorBuilder hebben in een, niet beoordeeld, artikel in BioRXiv gemeld dat  bijna de helft van de 2500 plasmides van laboratoria die ze onderzochten fouten bevatten, ook in de basevolgorde, van plasmides die onder meer bedoeld zijn om voor gentherapieën te worden gebruikt. VectorBuilder noemt zichzelf de grootste op het gebied van vectoren (bezorgers van, onder meer, DNA-sequenties) die al of niet met behulp van kreupel gemaakte virussen worden afgeleverd aan cellen.Plasmiden, ringvormige DNA-sequenties waarin bacteriën hun erfgoed opslaan, zijn volgens de onderzoekers onmisbaar in het onderzoek naar de levenswetenschappen en de ontwikkeling van therapieën. Er zijn steeds meer labs die plasmiden in opdracht maken. Toch zijn ​​er volgens de onderzoekers geen systematische gegevens over de kwaliteit van in het lab gemaakte plasmiden.
Ze bekeken plasmiden uit honderden academische en industriële laboratoria over de hele wereld. Bijna de helft ervan bevatte ontwerp- en/of basevolgordefouten. Ook kwamen ze genen in die plasmiden tegen die vanwege hun toxiciteit moeilijk in een plasmide te klonen of in een virus te verpakken zijn.

Zorgen

De onderzoekers maken zich ernstige zorgen op over de betrouwbaarheid van in het laboratorium gemaakte plasmiden, die parallel lopen met de ondergewaardeerde mycoplasma-besmetting en verkeerd geïdentificeerde zoogdiercellijnen die eerder zijn gemeld. Ze benadrukken de noodzaak van kwaliteitsnormen van dit alomtegenwoordige middel in onderzoek en geneeskunde.

Volgens Bruce Lahn van VectorBuilder zijn die problemen met de kwaliteit er al jaren. Vaak worden die vectoren afgeleverd door ‘kreupele’ virussen, waarbij het bewuste gen wordt ingebed tussen bepaalde sequenties die ‘aangeven’ dat dat gen van een virus afkomstig is. Dat is noodzakelijk voor het welslagen van de genoverdracht, maar de onderzoekers vonden dat die zogeheten IRT-sequenties in 40% van de door hun onderzochte plasmides niet in de haak waren en dat de beoogde gentherapie daardoor niet zou kunnen werken. Lahn hoopt dat deze analyse de huidige situatie snel zal veranderen.

Bron: Nature

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.