Onderzoekers van de universiteit van de universiteit van Indiana (VS) zouden een siliciumnanochip ontwikkeld hebben waarmee cellen in een levend organisme mee kunnen worden omgeprogrammeerd tot een ander celtype. Die ontwikkeling schijnt reproduceerbare resultaten te geven. Het lijkt op een grap. Hoe serieus is dit, vraag ik me af.
Weefseltransfectie noemen de onderzoekers deze techniek. De nanochip hoeft niet in het organisme te worden ingebracht. Met behulp van een elektrische vonk zou de chip bepaalde genen aan de om te programmeren cellen afleveren (binnen een seconde).
In het lab werden met succes huid(cellen) omgeprogrammeerd tot bloedvatcellen om een ernstige beenwond te genezen. De techniek zou gebruikt kunnen worden voor het herstel van hersenschade als gevolg van een beroerte of het voorkomen of herstellen van hersenschade door suikerziekte.
“Dit rapport over hoe je die weefseltransfectiechips produceert zal ander onderzoekers helpen om deel te nemen aan deze nieuwe ontwikkeling”, zegt Chandan Sen van de universiteit van Indiana. “Deze siliciumchip maakt het mogelijk de functie ven levende lichaamsdelen te veranderen. Als, bijvoorbeeld, bloedvaten van iemand zijn beschadigd bij een auto-ongeluk, dan kunnen we daar niet meer op vertrouwen, maar we kunnen huidcellen omzetten in bloedvaten.”
Sen hoopt dat de chip te zijner tijd in de klinische praktijk zal worden toegepast. Hij hoopt dat de gezondheidsautoriteiten in de VS (FDA) het gebruik van de chip binnen een jaar zal toelaten.
Zou het echt?
Het klinkt voor mij als is soort tovermiddel. Het persbericht werpt voor mij meer vragen op dan het antwoorden geeft (ik heb geen toegang tot het wetenschappelijke artikel). Waar komen die genen vandaan? Uit de chip, begrijp ik uit het verhaal op de webpagina’s van Sen. En je kunt cellen wel omprogrammeren, maar hoe komen die op de goede plaats terecht. Bloedvaten bestaat niet alleen maar uit een type cel. Hoe zit dat? Hoe zorg je dat die genen (of wat dan ook) in de juiste (beoogde) cellen terechtkomen? Die webpagina’s en -filmpjes verklaren voor mij weinig en lijken meer op verkooppraatjes dan op degelijke wetenschap.
Bron: Science Daily