Stamceltherapie zou wel eens een geneeswijze kunnen zijn voor de spierziekte Duchenne. Volgens de onderzoekers van de universiteit van Californië in Los Angeles zou die methode werkzaam kunnen zijn voor 60% van de patiënten die lijden aan die ernstige spierziekte. Voorlopig zijn de proeven alleen nog bij muizen uitgevoerd (met cellen van menselijke Duchenne-patiënten). “Deze methode zou met een jaar of tien kunnen worden beproefd op mensen”, zegt onderzoekster Melissa Spencer.
Duchenne-spierdystrofie ontstaat als het gen dat codeert voor het eiwit dystrofine een noodlottige mutatie heeft ondergaan. Dystrofine versterkt en verbindt de spiervezels en -cellen. Er zijn honderden mutaties van dat gen die kunnen leiden tot de spierziekte, maar bij 60% gaat het om een specifiek stuk van het dystrofine-gen. Door de mutaties wordt er uitzonderlijk weinig dystrofine aangemaakt met als gevolg degenerende en zwakker worden spieren. De eerste symptomen doen zich meestal al voor in de eerste levensjaren. Omdat het dystrofine-gen op het x-chromosoom zit, hebben vooral jongens deze ziekte (rond 1 op de 5000). Uiteindelijk geeft de hartspier het op en de patiënten worden meestal niet ouder dan 20.
De medicijnen die momenteel gebruikt worden zijn alle vormen van symptoombestrijding, genezen doen ze niet. De UCLA-onderzoekers richtten hun pijlen op de specifieke mutatieplek op het gen. Ze verzamelden huidcellen van Duchenne-patiënten om daar pluripotente stamcellen van te maken. Vervolgens werd met de CRISPR/Cas9-techniek het ‘rotte’ stukje in het gen verwijderd en vervangen door een gezonde sequentie. Mij is niet duidelijk waarom ze niet het hele gen vervingen (maar ik heb makkelijk praten achter mijn toetsenbord).
De aldus gerepareerde cellen ontwikkelden zich vervolgens tot hart- en skeletspiercellen en werden ingebracht bij Duchenne-muisjes. De aldus getransplanteerde menselijke cellen bleken netjes dystrofine te produceren. Er waren wel eerder soortgelijke proeven gedaan, maar die betroffen mutaties die bij veel kleinere groepen Duchenne-patiënten worden aangetroffen en met celtypen die niet klinisch relevant zouden zijn (lever cellen?).
De onderzoekers werken nu aan een methode om de ziekte te behandelen bij dieren, alvorens de stap naar de menselijke patiënt te maken. Daar geven de onderzoekers zich tien jaar voor (dus).
Bron: Science Daily