Onderzoekers van het Weizmanninstituut in Israël rond Jacob Hanna hebben muizenembryo’s gekweekt in een kunstmatige baarmoeder. De embryo’s leken zich normaal te ontwikkelen compleet met kloppende hartjes. Dat zou voor het eerst zijn. De embryo’s werden na vijf dagen weggehaald uit de muiselijke baarmoeder en overgebracht in de kunstmatige baarmoeder waar ze zich zes dagen konden ontwikkelen (de draagtijd van muisjes is ongeveer 21 dagen).
De onderzoekers zouden op die manier meer dan 1000 embryo’s hebben ‘gekweekt’. Ze zouden ook pas bevruchte eitjes hebben getransplanteerd in hun kunstmatige baarmoeder en die daar elf dagen hebben laten ontwikkelen. Tot nu toe zou dat nog alleen maar voor een korte tijd gelukt zijn met zoogdierembryo’s. Dit alles zou gebeuren om de eerste stadia van de ontwikkeling van een vrucht goed te kunnen bestuderen. Tot nu toe is dat niet goed mogelijk bij zoogdieren. Dat probleem zou met de komst van de kunstmatige baarmoeder zijn opgelost, althans deels.
Hanna en zijn collega’s werkten zo’n zeven jaar aan de ontwikkeling van de kunstmatige baarmoeder. De muizenembryo’s worden in glazen ‘vaatjes’ in incubatoren geplaatst, waar ze in een speciale voedingsvloeistof drijven. Die vaatjes draaien langzaam rond om te voorkomen dat de embryo’s met de rand in aanraking komen, wat hun misvorming en dood zou betekenen. De incubatoren zorgen voor zuurstof en kooldioxide, evenals voor de juiste gasdruk en stroomsnelheid.
Na elf dagen werden de embryo’s uit de nepbaarmoeder gehaald, niet veel groter dan appelzaadjes, en werden ze vergeleken met in de baarmoeder ontwikkelde embryo’s. Er zou geen verschil zijn geweest. Verdere ontwikkeling in de kunstbaarmoeder zou niet mogelijk zijn geweest aangezien ze te groot zouden zijn om zich zonder de aanvoer van muizenbloed verder te ontwikkelen. Ze hadden weliswaar ‘gezelschap’ van een baarmoederkoek en dooierzak, maar voeding via diffusie zou niet langer toereikend zijn in dat stadium.
Volgende stap
De volgende stap van de onderzoekers is ook die horde te nemen. Ze denken daarbij, onder meer, aan het ontwikkelen en toepassen van kunstbloed dat de embryo’s ‘verbindt’ met de placenta.
Het kan natuurlijk nog ‘gekker’. Voor embryo’s zou je zelfs geen bevruchte eicellen nodig. Je kunt ook beginnen met tot stamcellen geherprogrammeerde gerijpte cellen. Dan heb je geen muizen nodig om de embryo-ontwikkeling te bestuderen (nu ja, wel wat cellen van die muisjes). Elders zijn al dergelijke proeven genomen met mensencellen.
Bron: New York Times