Nog een recept voor CAR-T-therapie tegen vaste tumoren

Immuuntherapie vrij succesvol bij agressieve leukemiesoort

De CAR-T-behandeling in beeld gebracht (afb: hematon.nl)

De CAR-T-therapie is een immuuntherapie die enig succes kent bij kankerbestrijding, maar nog niet naar behoren fungeert bij vaste tumoren. Onlangs gebruikten onderzoekers een bacterie om de effectiviteit van die therapie bij kanker te vergroten, maar nu hebben MIT-onderzoekers iets anders bedacht om met die behandeling kankercellen in vaste tumoren beter aan te pakken: een vaccin.
Bij de CAR-T-techniek worden T-cellen genetisch zodanig behandeld dat ze receptoren krijgen op hun membranen waarmee ze kankercellen (of eigenlijk antigenen daarvan) beter herkennen en aanvatten. MIT-onderzoekers schijnen een manier gevonden te hebben die T-cellen (afweercellen) ‘op te laden’ zodat ze ook vaste tumoren te lijf gaan. Daartoe ontwikkelden ze een vaccin waarmee het aantal kankerbestrijdende T-cellen aanzienlijk toeneemt. Bij muisjes met vaste tumoren verdwenen in 60% van de gevallen de tumoren door deze behandeling geheel. De genetisch veranderde T-cellen alleen hadden nauwelijks effect op de tumoren.
“Door dat vaccin werkt de CAR-T-therapie en leidt tot volledig verdwijning in meer dan de helft van de dieren”, zegt onderzoeker Darrell Irvine van MIT.

Tot nu toe hebben de Amerikaanse gezondheidsautoriteiten twee soorten CAR-T-behandelingen goedgekeurd, beide bedoeld voor bloedkanker (leukemie). De T-cellen werden genetisch zo veranderd dat ze reageerden op een antigeen (eiwit) dat wordt gevonden op het oppervlak van B-cellen, een ander type afweercellen.

lamgelegd

Onderzoekers denken dat deze behandeling niet goed werkt bij vaste tumoren, doordat die methoden hebben het afweersysteem lam te leggen voordat de T-cellen ter plekke kunnen zijn. Het vaccin komt in de lymfeklieren terecht waar zich veel afweercellen concentreren. Daar stimuleren ze de aanmaak van de genetisch veranderde T-cellen.
Om het vaccin te maken gebruikten de onderzoekers een truc waar ze jaren geleden op stuitten. Het bleek dat vaccins makkelijker in de lymfeklieren terechtkomen door het vaccin te koppelen aan een vetmolecuul met een lipidestaart. Die staart bindt aan albumine, een bloedeiwit, waarop het vaccin kan meeliften naar de lymfeklieren.

Het vaccin bevat een antigeen dat de veranderde T-cellen stimuleert als die eenmaal in de lymfeklieren zijn aanbeland. Dat antigeen kan of een tumorantigeen zijn waar de T-cellen op reageren of een willekeurig molecuul naar keus van de onderzoekers. In dat laatste geval moeten de T-cellen genetisch zo worden aangepast dat ze zowel op het kankerantigeen als het ‘keuzeantigeen’.
Proeven met muizen toonden aan dat door deze vaccins de T-cellen veel actiever waren. Zonder dat vaccin konden 50 000 van de veranderde cellen later nauwelijks meer worden teruggevonden in de bloed van de muisjes. Als na de T-celinfusie een dag later het vaccin werd ingespoten en nogmaals een week later, dan vermeerderden het aantal CAR-T-cellen waardoor ze zo’n 60% van de T-celpopulatie van de muisjes uitmaakten twee weken na de behandeling.
Daardoor verdwenen hersentumoren (glioom), borst- en huiskankertumoren geheel in veel muisjes (die 60% dus).

Preventie

Volgens Irvine werkt de behandeling ook preventief, waardoor de kans dat de kanker terugkomt daalt. 75 dagen na de behandeling kregen de muisjes kankercellen ingespoten van de soort waarvan ze net van genezen waren, maar die werden netjes opgeruimd door het afweersysteem. 50 dagen later kregen die muisjes nog eens enigszins andere tumorcellen ingespoten, maar ook die kregen geen greep op de muisjes (ondanks dat die een ander kenmerkend antigeen hadden). Het lijkt er op dat door die behandeling het afweersysteem geleerd heeft hoe kanker moet worden aangepakt.

Irvine: “Als we bij de genezen dieren weer tumorcellen inspoten, dan werden die allemaal onschadelijk gemaakt. Dat is een mooi facet van deze behandeling. Je hebt veel T-cellen nodig om de verschillende antigenen te herkennen en succes te hebben, maar een CAR-T-cel die maar een antigeen kent heeft een probleem als dat muteert om de afweer te pareren. Als een therapie de aanmaak van nieuwe T-cellen stimuleert wordt deze verdediging van kankercellen een stuk moeilijker.”
Naast proeven met muisjes werden ook proeven gedaan met kweken van menselijke cellen bedekt met CAR-antigenen. Ook daar werkte de CAR-T-cellen. Het lijkt er dus op dat de behandeling een goede kans van slagen heeft bij mensen. Volgens Irvine is er geen belemmering om snel met klinische proeven te starten. Hij hoopt met een jaar of twee. Inmiddels is, ’s lands wijs ’s lands eer, maar meteen een bedrijfje opgericht, Elicio Therapeutics, dat de therapie op de markt moet zetten.

Bron: EurekAlert

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.