Onderzoekers in China zouden zo’n tweeënhalf jaar geleden in geslaagd zijn een makaakje geboren te laten worden dat bestond uit embryonale cellen van twee verschillende makakenparen. Die aan het embryo toegevoegde embryonale cellen van een andere vrucht waren herkenbaar doordat ze het fluorescerende eiwit GFP aanmaakten. Het zogeheten chimere aapje bleek cellen te bevatten van beide bronnen, maar overleefde maar een week. Dergelijke chimere niet-menselijke primaten zouden moeten dienen voor onderzoek, maar ik(=as) krijg er een vieze smaak in de mond. Is alles wat kan ook toegestaan? Het lijkt mij (=as) duidelijk dat dat niet zo is.
In de verschillende verhalen over de experimenten is weinig kritiek te lezen. De overlevingskans van de chimere beestjes is gering. Van de 74 chimere embryo’s bereikte maar een exemplaar de ‘buitenwereld’. “De gezondheid van de chimeer is nog een probleem”, zegt Muming Poo, wetenschappelijk directeur van het instituut voor neurowetenschap in Shanghai. ‘Nummer 10’, zoals het ongelukkige makaakje werd genoemd, moest na slechts tien dagen worden afgemaakt wegens slechte gezondheid. Het vertoonde chimerisme in alle weefsels tot zelfs 90% van de toegevoegde cellen in de bijnier. Gelukkig blijkt dit type onderzoek razendduur te zijn, maar de Chinezen hebben zich voorgenomen op dit terrein de leiding te nemen.
Bronnen: Le Monde, der Spiegel, Nature