Een insect met een ‘neutraliseringsgen’ D krijgt nakomelingen (blauw). Met Cas9 wordt corresponderend gen (allel) weggeknipt en vervangen door D-gen (3de plaatje) of die vervanging mislukt (R= weerstand) en einde oefening (afb: Bull JJ, Malik HS (PLOS 2017))

Ondanks dat er toch weinig grote successen te melden zijn over het fenomeen gendruk, waarbij geprobeerd wordt plagen te bestrijden door via genoomverandering de populaties van de ‘plaaggeesten’ te minimaliseren, schijnt die benadering toch aantrekkelijk te zijn. Marion Dolezel van het Oostenrijkse milieuagentschap en collega’s hebben de voors en tegens afgewogen en zijn tot de slotsom gekomen dat we erg voorzichtig met gendruk moeten omgaan. Ook de gevolgen voor het milieu zouden terdege moeten worden bekeken, vinden ze.
Het is op het ogenblik nog erg lastig om met zekerheid de mogelijke risico’s en gevolgen van gendruk te kunnen overzien, stellen de onderzoekers. Het is dan ook maar de vraag of deze techniek kan worden toegepast in de Europese Unie. De wetenschappelijke adviesgroep van de Europese Commissie stelt dat die risico’s niet worden ‘meegenomen’ in bestaande regelingen.
De onderzoekers vragen te onderzoeken of de regels rond genetische gemanipuleerde organismen in de EU die nieuwe risico’s en gevolgen afdekken. “De uiteindelijke beslissing om met gendruk te werken is niet louter wetenschappelijk. Daar zullen meer belanghebbenden bij betrokken moeten zijn en er zullen waarborgen moeten komen voor de volksgezondheid en het milieu.”, zegt Dolezel.

Bron: EurekAlert