De Nobelprijs voor de scheikunde gaat dit jaar naar de Amerikaanse Frances Arnold (voor de helft), de Amerikaan George Smith en de Brit Gregory Winter (samen voor de andere helft). Ze ontwikkelden enzymen en antilichamen voor medische maar ook energetische toepassingen (biobrandstoffen).
Frances Arnold, werkzaam bij Caltech, kreeg de prijs voor de door haar gestuurde ‘evolutie van enzymen’ die zou hebben geleid tot milieuvriendelijker productiewijzen van chemische verbindingen zoals medicijnen en biobrandstoffen. Arnold is de vijfde vrouw die de Nobelprijs voor scheikunde wint sinds 1901 (toen de prijs voor het eerst werd uitgereikt).
De andere Amerikaanse winnaar Smith (77) ontwikkelde een methode om met behulp van fagen (bacterievirussen) nieuwe, functionele eiwitten te ontwerpen. De Brit Winter (67) maakte daar gebruik van om antilichamen te ontwerpen. Het eerste medicijn dat de vrucht was van zijn werk werd goedgekeurd in 2002, adamimumab, en wordt gebruikt ter behandeling van reuma, psioriasis en chronische darmontsteking.
Volgens het de Zweedse Akademie hebben de onderzoekers de ‘kracht van de evolutie’ gebruikt. Ze muteerden organismes zodat die een brede variëteit aan eiwitten produceerden en keken vervolgens welke daarvan het beste beoogde taken konden uitvoeren. Volgens door ABC News aangehaalde onderzoekers is de labtechniek die Winter en Smith ontwikkelde fagentechniek ‘revolutionair’, die tegenwoordig dagelijks toegepast wordt in labs.
‘Doorbraak’
Nobelprijzen gaan naar individuen, maar eigenlijk is dat zot. Onderzoeken worden vrijwel altijd door groepen gedaan voortbouwend op werk van anderen. Dat beseft Smith ook. “Weinig ‘doorbraken’ (de aanhalingstekens zijn van mij; as) zijn nieuw. Vrijwel alle onderzoek leunt op eerder onderzoek. Het is toeval, zeker bij mij”, zei hij bescheiden maar realistisch tegen het persbureau Associated Press.
Arnold denkt dat er in de toekomst meer vrouwen de Nobelprijs voor scheikunde zullen winnen.
Bron: ABC News