Nieuw ontdekte reuzenvirussen zijn geen minimalisten

Reuzenvirussen hebben bijna volledig translatieapparaat

Tupanvirussen (afb: univ. van Aix-Marseille)

Virussen worden door nogal wat biowetenschappers niet als levende organismen beschouwd. Virussen zijn genetisch gezien minimalisten die alleen de hoogstnodige genen hebben. Ze kunnen zich niet repliceren en kunnen geen eiwitten aanmaken. Daarvoor zijn virussen afhankelijk van de genetische machinerie van hun gastheer. Twee onlangs in Brazilië ontdekte reuzenvirussen, tupanvirussen gedoopt, zijn niet alleen groot, maar hebben voor een virus ongewoon uitgebreid genoom. Ze bezitten zelfs genen voor de aanmaak van eiwitten. Het ontbreekt die reuzenvirussen alleen aan de eiwitfabriek, het ribosoom.

Reuzenvirussen zijn zo groot als kleine bacteriën en zijn ook genetisch rijker bedeeld dan de meeste van hun soortgenoten, maar twee recente exemplaren blijken over nog meer genetische overdaad te beschikken. zo bleek onderzoeker Jonatas Abrahão van de universiteit van Aix-Marseille (F) en zijn medeonderzoekers. In monsters zeewater genomen op 3000 m diepte voor de kust van Brazilië ontdekten de onderzoekers amoeben die door tot nu toe onbekende reuzenvirussen waren besmet. Die zagen er onder een elektronenmicroscoop nogal eigenaardig uit. Die waren niet alleen bijzonder groot, maar hadden ook nog een lange dikke staart. “Dat is de langste staart ooit bij een virus waargenomen”, schrijven de onderzoekers
Alles bij elkaar kon dat virus wel 2,3 mikrometer groot worden, werkelijk gigantisch voor een virus. Daarmee zijn deze tupanvirussen de grootste virussen ooit waargenomen.

Volledig translatieapparaat

Het genoom van die reuzenvirussen verbaasden de onderzoekers nog meer. Hun DNA bestaat uit zo’n 1,4 tot 1,5 miljoen basenparen, de basiselementen van het erfgoed. Ze beschikten over veel voor eiwit coderende genen: tussen de 1276 en 1425. Dat zou het op drie na grootste virusgenoom zijn (voor zover bekend, uiteraard). Het opmerkelijke is dat die tupanvirussen over een bijna volledig systeem beschikken om eiwitten te produceren. Zo hebben ze 70 verschillen transfer-RNA’s die helpen bij het produceren van eiwitten, en elf factoren die belangrijk zijn voor de translatie, het ‘aflezen’ van het boodschapper-RNA in het ribosoom. “Eigenlijk ontbreekt alleen maar het ribosoom”. schrijven de onderzoekers met enige verbazing. “Daarmee bezitten de tupanvirussen het uitgebreidste translatieapparaat van alle bekende virussen.”

Het lijkt er op dat de tupanvirussen een soort tussenvorm zijn tussen ‘ordinaire’ virussen met hun minimale aanpak en het ‘echte leven’. Deze ontdekking zou de wetenschap een stap verder brengen om de evolutionaire ontwikkeling van reuzenvirussen te begrijpen, schrijven de onderzoekers, maar ik denk dan waarom een organisme een ‘apparaat’ opbouwt waar het eigenlijk geen behoefte aan heeft of zou moeten hebben. Andere virussen kunnen het immers ook zonder en niet zonder succes.
Tot nu toe is onduidelijk hoe deze tussenvormen zijn ontstaan. Het zou kunnen zijn dat ze van gewone virussen afstammen, maar het zouden ook gedegradeerde eencelligen kunnen zijn. Het lijkt me lastig te bepalen welk van de twee theorieën klopt op basis van de ontdekking van hun bestaan. Misschien is er nog wel een derde theorie en zijn eigenlijk alle virussen gedegradeerde eencelligen (ik roep maar wat)….

Bron: bdw

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.