Epigenetische kankerbehandeling kan averechts werken

agressieve kankercellen

Agressief oprukkende kankercellen (groen) (afb: IRB)

Er zijn, heb ik het idee, talloze manieren bedacht om kanker aan te vatten. Een daarvan is de zogeheten epigenetische behandeling, waarbij genen in een cel worden geactiveerd of gedeactiveerd. Onderzoekers van het kinderziekenhuis in Boston ontdekten dat die veelbelovende therapie bij longkanker averechts werkt. Die leidde tot meer kankerstamcellen, bronnen voor nieuwe gezwellen. Ze zouden al een methode hebben bedacht om dat tegen te gaan. Bij muisjes werkte die. Ook uit een andere studie kwam naar voren dat epigenetische behandelingen kunnen leiden tot agressievere vormen van kanker.
Epigenetische behandelingen schijnen aan belang te winnen in het onderzoeksveld. Ze zouden kanker minder agressief of kwaadaardig kunnen maken. De onderzoekers uit Boston ontdekten dat dat ten minste bij een kankersoort niet opgaat: longkanker. Daar bleek die behandeling het tegenovergestelde affect te hebben.
Het andere onderzoek, uitgevoerd door wetenschappers van het instituut voor wetenschap en technologie in Barcelona kwam tot de slotsom dat stoffen die de activiteit van enzymen remmen die aan de ‘genetische knoppen’ zitten mogelijk het patroon en het aantal mutaties in tumorcellen zodanig veranderen dat de patiënt er niet beter maar slechter van wordt. De onderzoekers in Barcelona waarschuwen heel voorzichtig te zijn met deze behandelingsmethode omdat die kan leiden tot een agressievere kanker. “We zeggen niet dat dat altijd gebeurt”, zegt onderzoeker Salvador Aznar Benitah, “maar het zal nog heel goed bekeken moeten worden of we die methode kunnen  gebruiken in de klinische praktijk of niet.”

Kankerstamcellen

Het probleem lijken de kankerstamcellen te zijn. Stamcellen zijn de hoop van veel mensen met nu nog ongeneeslijke ziektes zoals multipele sclerose, maar kankerstamcellen zijn de nagel aan iemands doodkist. Ze zouden de drijvende kracht achter tumoren zijn.
Er zijn kankerstamcellen gevonden bij bloedkankers (leukemie), maar ook in vaste tumoren. Ze maken maar een heel klein gedeelte uit van het aantal kankercellen, maar ze zijn elk in staat kanker weer te laten woekeren.
Volgens Carla Kim en haar medeonderzoeksters in Boston spelen die kankerstamcellen ook een rol bij de meest voorkomende vorm van longkanker (adenocarcinoom). Als die kankerstamcellen geïmplanteerd werden in gezonde muisjes, dan kregen die acuut longkanker.

De onderzoekers onderzochten een behandeling waarbij het enzym G9a, een histonmethyltransferase (oftewel ‘knopomzetter’), wordt geremd. Dat enzym zou kankerbevorderend zijn en het idee was dat het afremmen daarvan een adequate behandeling zou zijn voor sommige kankers. Het onderzoek van Kim en haar collega Samuel Rowbotham zet daar vraagtekens bij.
Rowbotham: “Er is gekeken naar tumorcellijnen. Die lijken gevoelig te zijn voor G9a-remmers. In het algemeen vertragen die remmers EurekAlert de groei van of doden zelfs de kankercellen. Wij vonden dat die G9a-remmers de overlevende tumorcellen stamcelachtiger maakten. Dat zou de ziekte juist erger maken.”
De onderzoekers ontdekten dat G9a de adenocarcinoomcellen meer op stamcellen deed lijken. Vervolgens ‘besmetten’ ze muisjes met kankerstamcellen in de longen en keken hoe die zich ontwikkelden. Als ze het G9a-gen verwijderden in longtumoren, werden de gezwellen groter en verspreidden zich verder weg. Dat was tot nu toe niet waargenomen.
Kim denkt dat een deel van het probleem is dat kankerstamcellen moeilijk te identificeren zijn. “De onderzoekers zagen niet dat die kankerstamcellen er nog steeds waren en er komen er meer van als je ze met deze remmers behandeld. Aangezien ze maar een klein deel uitmaken zijn ze makkelijk over het hoofd te zien.”

Oplossing?

De onderzoekers denken dat er betere doelwitten zijn voor epigenetische behandeling: histondemethylases. Die doen precies het tegenovergestelde van histonmethyltransferases (dus ook G9a) ze halen een methylgroep weg in plaats van er een aan te plakken in het DNA-histon-complex waardoor het bijbehorende gen geactiveerd wordt.
Als de onderzoekers het bijbehorende gen voor de histondemethylases uitschakelden en een remmer toevoegden, dan werden de kankercellen in een kweek minder stamcelachtig. Bij muisjes met longkanker die werden behandeld met demethylaseremmers, vertraagde de tumorgroei en de diertjes overleefden langer dan hun onbehandelde lotgenootjes.
Hoewel kankerstamcellen niet in menselijke adenocarcinomen zijn gevonden denkt Kim toch dat hun spoor het waard is te volgen. Eerderhttps://www.eurekalert.org/pub_releases/2018-11/bch-pct111918.php al in 2017 zou al zijn aangetoond dat demethylaseremmers kankercellen doodden die ongevoelig waren voor chemobehandeling. “Bij een adenocarcinoom is een demethylaseremmer waarschijnlijk nuttiger dan een methyltransferaseremmer.”
Epigenetische kankerbehandeling wordt wel gezien als adequate therapie, maar kan ook leiden tot agressievere kankers, ontdekten onderzoekers.
De onderzoekers bekijken nu of demethylaseremmers alleen of in combinatie werkzaam zijn. Omdat de stoffen een ‘breed’ effect hebben willen ze ook kijken naar welke genen ‘stroomafwaarts’ worden getroffen, zodat ze doelgerichtere therapieën zouden kunnen ontwikkelen.

Bronnen: EurekAlert, EurekAlert

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.