Het MeCP2-gen ligt op het X-chromosoom. Mutaties daarvan kunnen leiden tot het rettsyndroom dat zowel geestelijke als lichamelijke problemen veroorzaakt. Jongetjes met die mutatie sterven meestal al voor de geboorte (zegt de WikiPedia) zodat de ziekte vrijwel uitsluitend bij meisjes voorkomt. Wereldwijd zouden 350 000 mensen rett hebben. De onderzoekers rond John Sinnamon van de universiteit van Oregon waarschuwen wel dat dit nog maar de eerste stap is: het bewijs dat het kan werken. Er bestaat vooralsnog geen medicijn voor het rettsyndroom.
Het opmerkelijke in deze proef is dat de onderzoekers niet het foute gen, maar het daarvan afgeleide boodschapper-RNA (de ‘mal’ voor het bijbehorende eiwit) hebben gerepareerd. Op die manier werd genoeg fout RNA gerepareerd om er voor te zorgen dat de helft van MeCP2 in drie neurontypen de juiste (gezonde) structuur had.
MeCP2 komt veel voor in hersencellen. Het eiwit regelt de activiteit van veel andere genen in hersencellen. Het idee van de onderzoekers is om de gezonde versie van het eiwit te produceren door het repareren van RNA. De rettmuisjes hadden een puntmutatie in dat gen: een A waar een G moet staan. Die werd weer in een G (of eigenlijk was het het een I van inosine dat voor guanosine, de G, door kan gaan) veranderd met behulp van een CRISPR/Cas13-techniek.
Sinnamon en zijn collega’s hadden al in 2017 laten zien dat dat werkt in (menselijke) cellen in een reageerbuisje. De vraag was nu of dat ook werkt in levende organismen en bij welke typen neuronen dat goed gaat. Het CRISPR-gereedschap werd direct in de hippocampus ingespoten, het hersendeel dat verantwoordelijk is voor geheugen en leerprocessen.
Hoopgevend
“Het is hoopgevend dat de benadering effectief blijkt in drie verschillende celtypen in de hersens”, zegt Gail Mandel, baas van Sinnamon. De aanpak zou ook elders in de hersens kunnen werken denken de onderzoekers. In het vervolgonderzoek zal het virus dat het CRISPR-gereedschap in de cellen moet afleveren, via het bloed worden ingespoten en niet direct in de hersens.
De RNA-aanpak zou volgens Sinnamon 40% van de rettmutaties kunnen oplossen. De onderzoekers moesten wel constateren dat er ook andere RNA-moleculen werden veranderd. De rettmuisjes in de huidige proefopzet schenen daar geen last van te hebben, maar Mandel streeft er wel degelijk naar de precisie van de RNA-bewerking te vergroten. Opmerkelijk is dat het hele persbericht niet meldt waarom niet direct het bijbehorende MeCP2-gen wordt gerepareerd. Als dat gen niet gerepareerd wordt dan blijft de probleem zich toch voordoen (denk ik als volslagen leek; as)? Overigens wordt daar wel onderzoek naar gedaan en zou de DNA-bewerking het dichtst in de buurt van de klinische praktijk zijn.
Bron: EurekAlert