Muisjes met aangeboren blindheid (?) konden zien door zogeheten Müllergliacellen in het oog te herprogrammeren tot lichtgevoelige staafjes (cellen). Deze benadering zou mogelijk ook kunnen helpen tegen andere oogaandoeningen zoals netvliesveroudering, denken de onderzoekers.
Ik wist het niet, maar er schijnen in het netvlies cellen te zitten die Müller(se)cellen worden genoemd. Dat schijnen een soort reservecellen te zijn. Onderzoekers hebben die cellen bij muisjes met aangeboren blindheid geherprogrammeerd tot lichtgevoelige cellen (de zogeheten staafjes) waardoor die voor het eerst licht zagen.
“Dit is de eerste keer dat onderzoekers Müllercellen hebben geherprogrammeerd tot functionele staafjes in het netvlies van een zoogdier”, zegt Thomas Greenwell, programmadirecteur van het Amerikaanse ooginstituut NEI dat het onderzoek financierde. “Staafjes maken dat we ook kunnen zien met weinig licht, maar ze helpen ook de kegels te conserveren. Die zijn nodig voor het kleuren zien en voor de scherpte.”
De staafjes en kegeltjes in het netvlies zijn lichtgevoelige cellen. Die cellen delen zich niet als ze volwassen zijn, net zo min als de meeste zenuwcellen. Als die cel niet meer functioneert heb je pech gehad.
Nu blijkt dat bij zebravisjes bij beschadiging van lichtgevoelige cellen de Müllercellen zich omzetten in de lichtgevoelige of andere cellen in het netvlies. Bij die kleine visjes wordt de schade aan het netvlies dus spontaan hersteld. De onderzoekers zouden nu dat reparatiemechanisme kunnen nabootsen bij de blinde muisjes, maar daarvoor zouden ze het netvlies moeten beschadigen.
“Uit praktisch standpunt is het contraproductief om het weefsel eerst te beschadigen om de Müllercellen te activeren”, zegt onderzoeker Bo Chen van het Icahn-ziekenhuis. “We wilden kijken of we die cellen konden herprogrammeren in een levende muis zodat die zich omvormen tot staafjes, zonder het netvlies te hoeven beschadigen.”
De behandeling was een tweetrapsraket. De eerste trap was het inspuiten van een gen dat er voor moest zorgen dat die cellen bèta-catenine gingen aanmaken waardoor die cellen zich gingen delen. Twee weken later kregen de muisjes stoffen (zogeheten transcriptiefactoren) in hun ogen ingespoten die ervoor moesten zorgen dat de nieuw gevormde cellen zich veranderden in staafjes. Met behulp van een microscoop volgden de onderzoekers wat er in de ogen van de muisjes gebeurde. Ze constateerden dat de nieuw gevormde staafjes er niet anders uitzagen dan de ‘echte’. Bovendien waren de noodzakelijk verbindingen tot stand gekomen met andere (zenuw)~cellen in het netvlies.
Om te zien of die nieuw gevormde cellen het ook deden werkten ze met muisjes die geen functionele staafjes hadden en dus, aangeboren, blind waren. De nieuwe cellen bleken ook daadwerkelijk te functioneren, zo bleek uit metingen in, onder meer, de hersens. De onderzoekers kijken nu of de muisjes met de nieuwe staafjes ook daadwerkelijk in staat zijn iets met die visuele informatie te doen. Uiteraard gaan ze ook kijken of deze methode kans van slagen heeft bij mensen.
Bron: Science Daily