Pokken, kinderverlamming, tetanus zijn ziektes die (in ernstige vorm) te voorkomen zijn door inenting. Dat werd uitstekend. Bij malaria is dat nooit gelukt. Nu schijnen onderzoekers er in geslaagd te zijn Plasmodium-parasieten genetisch zo te veranderen dat ze een werkzaam en veilig vaccin opleveren. Uit proefnemingen bleek dat door de muggen (met de verzwakte parasiet) gestoken proefpersonen antilichamen vormden, die muisjes voor de ziekte behoedden.
Jaarlijks worden er 200 miljoen mensen met malaria besmet en sterven een halfmiljoen mensen aan die ziekte. Ondanks voorzorgsmaatregelen en nieuwe behandelingsmethoden is het nog steeds niet gelukt malaria te bedwingen. Normaal gebeurt dat door het afweersysteem met een verzwakte vorm van de ziekteverwekker ‘op scherp’ te zetten, maar bij malaria is dat nooit gelukt.
Daarvoor zou er een minder schadelijke neef van de Plasmodium-eencelligen (het zijn eukaryote micro-organismen, dus geen bacteriën) moeten bestaan, maar die is er niet, dus ook geen (veilig) vaccin.
Onderzoekers van een centrum voor besmettingsziekten in Seattle en het eveneens Amerikaanse Fred Hutchinson-kankerinstituut hebben daar een oplossing voor bedacht. Ze hebben een Plasmodiumparasiet genetisch zo veranderd (verzwakt) dat die geen malaria meer kan veroorzaken. Daartoe schakelden de onderzoekers drie genen van de soort Plasmodium falciparum uit. Daardoor kan de parasiet zich niet meer in de lever van het slachtoffer nestelen om zich daar verder te ontwikkelen om, uiteindelijk, de bloedcellen aan te vallen (waardoor de gastheer ziek wordt).
Muisjes
Bij muisjes schijnt het vaccin opwekkende resultaten te hebben bewerkstelligd. Inmiddels hebben ook tien menselijke proefdieren zich onderworpen aan de inenting met GAP3KO (zoals het vaccin genoemd is). Daarbij is overigens geen spuit bij gebruikt maar Anopheles-muggen die besmet waren met de verzwakte parasiet. Voor een voldoende dosis moesten de proefpersonen zich wel tweehonderd keer laten steken.
Ze ontwikkelden daarna geen malaria (of andere nare dingen), maar produceerden wel antilichamen tegen de Plasmodium falciparum. De vraag is vervolgens of dat voldoende is de ingeënten voor malaria te behoeden.
Daartoe gingen de onderzoekers weer bij muisjes ’te rade’. Die werden ingespoten met de menselijke antilichamen voor malaria. Die bescherming zorgde er voor dat de malariaparasiet zich niet in de lever van de muisjes kon nestelen. De met malaria besmette muisjes met menselijke antilichamen werden, kennelijk, dus niet ziek.
Volgens de onderzoekers is het resultaat van hun wetenschappelijke werk een mijlpaal op weg naar de ontwikkeling van effectieve malariavaccins. Er zullen meer proeven met mensen gedaan worden, ook al om er achter te komen hoe lang dit vaccin werkzaam is.
Bron: bdw