Als planten met behulp van genoombewerking resistent voor bepaalde virussen worden gemaakt, dan zou dat wel eens kunnen leiden tot resistente virussen, zo blijkt uit recent onderzoek van plantendeskundigen van de universiteit van Alberta (Can), de universiteit van Luik en van de technische hogeschool in Zürich. Zij ontdekten dat pogingen om planten door genetische veranderingen ongevoelig voor het mozaïekvirus te maken resulteerden in het het ontstaan van gemuteerde virussen die geen last hadden van de genetische veranderingen van het plantgenoom.
“We zagen dat door het gebruik maken van deze techniek er een selectiedruk ontstaat waardoor virussen zich sneller muteren maar ook dat daardoor de virussen een middel krijgen om dat te kunnen doen”, zegt onderzoeker Devang Mehta van de universiteit van Alberta. “Dat resulteerde in een virus dat resistent is tegen onze ingrepen (in het plantengenoom; as).”
Het ging hierbij om de cassave (maniok), een plant met een zetmeelrijke wortel die in het hele tropische gebied wordt gegeten. Voor eenmiljard mensen komen de meeste voedselcalorieën van de cassavewortel. Een van de bedreigingen van die plant is de mozaïekziekte die door een virus wordt veroorzaakt en oorzaak is van het verlies zo’n vijfde van de oogst. Mehta en zijn medeonderzoekers probeerden de plant ongevoelig voor dat virus te maken.
Gestrand
Daarbij gebruikten ze de inmiddels welbekende CRISPR/Cas9-methode. Hun pogingen strandden echter. Om er achter te komen wat er aan de hand was lazen ze de basenvolgorde uit van honderden virussequenties in het DNA van de plant. “Mehta: “Kennelijk heeft de interventie ervoor gezorgd dat het virus muteerde waardoor het daar ongevoelig voor werd.” Hij legt er de nadruk op dat dit niet betekent dat elke vorm van genoombewerking uit den boze is. “Er is meer onderzoek nodig voordat we met veldproeven beginnen.” Aha, waar heb ik dat meer gehoord?
Bron: Science Daily