Tegen amyotrofe laterale sclerose (ALS) is nog steeds geen kruid gewassen. Onderzoek bij muizen met ALS hebben enige hoop doen gloren op een mogelijke behandeling. Behandeling met beenmergstamcellen verbeterde de bewegingsfuncties en de conditie van hun zenuwstelsel. Het lijkt er op dat die geïmplanteerde stamcellen de bloed/ruggenmergbarrière weer herstellen die bij ALS is verstoord.
De verstoring van de bloed/ruggenmergbarrière wordt gezien als belangrijke factor in de ontwikkeling van ALS. “Dit is de eerste studie die is uitgevoerd bij symptomatische muizen (met de verschijnselen van de ziekte; as) wat meer overeenkomst met de situatie bij menselijke patiënten”, zegt onderzoekster Svitlana Garbuzova-Davis van de universiteit van Zuid-Florida (VS).
De gebruikte stamcellen waren afkomstig uit beenmerg van mensen. De onderzoekers transplanteerden de cellen van muisjes die de symptomen van ALS vertoonden. Voorheen schijnt dit soort proeven altijd gedaan te zijn met ALS-muisjes die de verschijnselen van die ziekte nog niet hadden. In de muisjes rijpten en differentieerden de cellen en verbonden zich aan de bloedvatwanden en begonnen zo met het herstel van de bloed/ruggenmergbarrière.
De behandeling vertraagde de voortgang van de ziekte bij de muisjes en leidde tot een verbetering (of eigenlijk een verminderde verslechtering) van hun motorische functies. Ook overleefden hun motorneuronen langer dan onbehandeld. Kennelijk geneest de muis niet van de ziekte en als je naar het grafiekje krijgt dan ziet het resultaat niet echt denderend uit (misschien ben ik te streng).
Motorische zenuwcellen
ALS is een progressieve, neurodegeneratieve ziekte die de motorische zenuwcellen in de hersens en in het ruggenmerg aantast. Die neuronen sturen signalen naar de spieren in het hele lichaam. Progressief betekent hier onstuitbaar: de ziekte leidt uiteindelijk altijd tot de dood. Het is nog niet zo lang geleden ontdekt dat schade aan de scheiding tussen bloed en het zenuwstelsel als belangrijke factor in de ziekte is ontdekt. Vandaar dat er onderzoek is ontstaan die er op gericht is die schade te herstellen.
De proefdiertjes kregen drie verschillende doses beenmergstamcellen ingespoten. Vier weken na de behandeling constateerden de onderzoekers de verbeteringen. De muisjes die de hoogste dosis beenmergstamcellen kreeg herstelden het best (=verminderden het minst).
De stamcellen ontwikkelden zich tot endotheelcellen, de ‘voering’ van de bloedvatwand en daarmee de feitelijke barrière tussen bloed en ruggenmerg. Daarnaast consteerden de onderzoekers dat de behandeldemuisjes minder geactiveerde gliacellen (ondersteunende zenuwcellen) hadden. Die overactieve gliacellen zouden aanleiding geven tot de ontstekingen die bij ALS optreden.
Bron: EurekAlert