Aan de universiteit van Exeter (Engeland) zijn onderzoekers onder aanvoering van John Love er in geslaagd een E-colie-bacterie genetisch zo te verbouwen dat ie diesel ging maken. De hoeveelheden zijn niet erg indrukwekkend (je hebt 1000 litermet E coli’s nodig om een theelepeltje diesel te krijgen), maar volgens Love is het een begin. Belangrijker is dat de genetisch verbouwde bacterie een brandstof produceert die qua chemische samenstelling ‘sprekend’ op een fossiele brandstof (diesel) lijkt. De meeste vormen van biobrandstoffen zijn niet direct bruikbaar in de conventionele automotor. Als bijmenging bij brandstof uit fossiele bron is dat nog wel te doen, maar niet ‘puur’. Om de automotor aan de praat te houden moeten er stoffen worden toegevoegd. De ‘diesel’ uit Exeter heeft, vertelt Love tegen de BBC wél de juiste samenstelling. De auto zou er niets van merken als Love’s diesel zou worden getankt in plaats van fossiele diesel.
Het is nu zaak de productie op te voeren. De assistent-hoogleraar geeft zichzelf drie tot vijf jaar om de beestjes, op een voedingsbodem van suiker, aan te zetten tot een hogere productie.
Bron: BBC