Met de introductie van de CRISPR/Cas9 knip-en-plak-technologie hebben genetici een belangrijk middel in handen gekregen om foutieve genetische code te repareren. De methode is effectief en relatief gemakkelijk. Dat opent echter ook de mogelijkheid voor ‘garagegenetica’. Welke gevaren brengt die verlaging van de drempel om de genetische code te veranderen met zich mee? Wat als IS of de Noord-Koreaanse Jong-un Kim die techniek onder de knie krijgen?
In januari vertelde David Ishee, een honderfokker in Mississippi, aan de Amerikaanse voeding- en geneesmiddelenautoriteit FDA dat hij de knip-en-plak-technologie wil gebruiken om het genoom van Dalmatiërs te repareren, die erg gevoelig blijken te zijn voor nierziektes. Van de FDA mocht Ishee gaan experimenteren, maar de genetisch veranderde honden niet verkopen of weggeven. In Amerika is recentelijk een wetswijziging aangenomen, waarin gesteld wordt dat in zo’n geval goedkeuring nodig is.
Dat zou veranderd kunnen worden, stelde de FDA, al kon worden aangetoond dat die genetische veranderingen zo goed als geen risico inhouden. Hoe dat wordt beoordeeld is nog niet duidelijk, maar het lijkt er op dat hiermee de ‘garagegenetica’ bij dieren is geboren, althans in de VS. Dat lijkt een opmerkelijk breuk met het recente verleden ten aanzien van de knip-en-plak-technologie. Vorig jaar noemde het hoofd van de Amerikaanse inlichtingendiensten James Clapper die technologie nog een ‘bedreiging voor de nationale veiligheid’. Dat ‘geknoei’ met genen zou een mer à boire zijn voor terroristen. Die zouden daarmee nieuwe ‘biowapens’ kunnen ontwikkelen.
Starre regulering
Daar tegenover staat dat de FDA niet met een al te starre regulering die nieuwe bloempjes in dit zich snel ontwikkelende onderzoeksterrein wil vertrappen. De vraag is dan wel hoe je al of niet bonafide ontwikkelingen ‘garagegenetica’ kunt sturen. Dat gaat, is de overtuiging van de FDA, niet met het oppoetsen van oude regels.
De meeste garagegenentici zullen waarschijnlijk net als ‘normale’ onderzoekers worden gedreven door nieuwsgierigheid of altruïsme, maar er zijn of komen ongetwijfeld ook mensen op deze technologie af die minder edele bedoelingen hebben. Die techniek verboden verklaren voor oneigenlijk gebruik helpt natuurlijk niet. Moeten we dan maar afwachten en rekening houden met het ergste?
Ik denk dat de grootste veiligheidsklep de onspecificiteit en onbeheersbaarheid is van biowapens. Als je gevaarlijke micro-organismen zou kunnen ontwikkelen die, ik zeg maar wat, alleen Assad-aanhangers zou treffen, dan heb je een wapen in handen, maar als je een gevaarlijk biowapen ontwikkelt dat geen onderscheid maakt (kan maken) tussen vriend en vijand, dan kun je je in eigen voet schieten.
Toch lijkt me het geen overbodig idee om hier aandacht aan te besteden, want je hebt niet alleen de dreiging van nieuwe biowapens, maar ook van genetische veranderingen die een soort drastisch kunnen ‘renoveren’. Er wordt nu al geëxperimenteerd met muggen wier nageslacht een vroege dood sterft. Als je weet hoe je genen kunt veranderen en wat daarvan het effect is, dan is er veel mogelijk en dat hoeft niet altijd iets te zijn dat goedaardig is. Daar hoeft niet eens kwaad opzet bij in het spel te zijn, want zoveel weten we nou ook weer niet van de genetische processen en die kennis zal bij die garagegenetici zeker niet groter zijn…
Bron: New Scientist