De onderzoekers werkten met restweefsel van hartoperaties, zoals die overblijven na een transplantatie of plaatsing van een steunhart. Dat kan zowel weefsel zijn van een hartkamer als van een boezem. Weefsel dat normaal gesproken in de afvalbak zou belanden.
In plaats van het weefsel weg te gooien sloten de onderzoekers het aan op een systeem met elektrodes en voorzagen de cel van voeding en zuurstof. Dat resulteerde in kloppend celweefsel. “Ik vergelijk het met koken: het is een heel dunne balans van wat nodig is. Niet elk stukje hart start weer op, het proces moet heel secuur verlopen”, legt Taverne uit. “Het opstarten van zo’n klein stukje, buiten het lichaam om, dat weer gaat kloppen, dat is zo uniek. Daar gaat mijn hart sneller van kloppen”, voegt de onderzoeker er wat al te voorspelbaar aan toe.
De onderzoekers gebruiken het levende hartweefsel om nauwkeuriger in beeld te krijgen hoe cellen onderling communiceren en hoe hartfalen en hartritmestoornissen kunnen worden behandeld. Zo kunnen ze bijvoorbeeld nieuwe medicijnen toevoegen aan de plakjes hartweefsel en heel precies meten wat het middel doet met de hartfunctie. Uiteindelijk zou dit kunnen leiden tot meer gepersonaliseerde behandelingen, waarbij een behandeling of medicatie eerst wordt toegepast op het levende stukje weefsel dat eerder van een patiënt werd afgenomen.
Het onderzoek van Taverne en de zijnen richt zich met name op de koppeling tussen elektrische signalen van het hart en de daarop volgende samentrekking. Bij patiënten met hartfalen is de koppeling vaak verstoord. Met de nieuwe opstelling is direct te meten hoe de samentrekking verloopt en hoe die verandert bij veranderde omsatndigheden, zoals het sneller laten kloppen van hartweefsel of het verminderen van zuurstofaanvoer. Daarmee hopen de onderzoekers beter inzicht te krijgen in de oorzaken en gevolgen van hartritmestoornissen en hopen zij mogelijke defecten op te sporen die hartfalen of hartritmestoornissen veroorzaken.
Varkensharten
Naast menselijk hartweefsel, staat in het lab ook een opstelling om harten van geslachte varkens weer te activeren. Ook van dit weefsel kunnen de onderzoekers kloppende plakjes maken. Varkensharten komen vrijwel geheel overeen met mensenharten.
Taverne probeert de contractie van deze kloppende varkensharten te verbeteren door eventueel trauma of defecten op te sporen en te herstellen. Vervolgens kunnen verdere analyses plaatsvinden terwijl de hartplakjes langere tijd verder blijven kloppen. Deze kennis kan worden toegepast om menselijke donorharten ‘op te poken’ voor transplantatie. Ik vraag me af, als volslagen leek, waarom die techniek geen therapeutisceh waardre zou kunnen hebben. Vooralsnog zijn de onderzoeksresultaten niet gepubliceerd.
Bronnen: de Morgen, blikopnieuws.nl