De ratten kregen zes maanden een van de twee typen genmaïs of ‘gewone’ maïs. Die zes maanden is het dubbele van wat de Europese regelgeving vereist en ongeveer eenderde van de levensverwachting van een rat. Het idee was om te zien of die genetisch gemanipuleerde maïs op de een of andere manier het biologische systeem van de ratten verstoorde.
Om daar achter te komen maakten de onderzoekers gebruik van een techniek om de expressie (activiteit) van genen te bepalen en een techniek om verstoringen van de stofwisseling te achterhalen. Met die laatste techniek werden stofwisselingsproducten bepaald zoals aminozuren, suikers en dergelijke. Om te bepalen of genen geëxprimeerd worden (actief zijn) bepaalden de onderzoekers boodschapper-RNA en micro-RNA in de cellen van de proefdieren. Op basis van die technieken werden er na drie of zes maanden geen verschillen gevonden tussen de diverse groepen proefdieren.
Ook geen andere afwijkingen
Aanvullend werd er bij de proefdieren ook nog gekeken of er andere afwijkingen vielen te constateren aan organen e.d., met de nadruk op lever, nieren en het voortplantingssysteem. De onderzoekers konden geen verschillen ontdekken tussen de ratten die gevoerd werd met genmaïs of met gewone maïs.
Het onderzoek is een vervolg op eerder (teruggetrokken) onderzoek in Frankrijk dat werd uitgevoerd in opdracht van het Franse ministerie van milieu over de mogelijke risico’s van genetisch gemodificeerde voedingsgewassen.
Bron: EurekAlert