Het, getekende, knokkelkoortsvirus

Het knokkelkoortsvirus verspreidt zich razendsnelle in tropische en subtropische streken. Er is nog geen medicijn tegen de ziekte. Nu lijkt het er op dat onderzoekers van, onder meer, het Londense Imperial College antilichamen hebben gevonden die alle typen van dit virus, dat overgebracht wordt door de zebramug, onschadelijk zou maken. De antilichamen werden geïsoleerd uit het bloed van knokkelkoortspatiënten. Knokkelkoorts wordt ook dengue genoemd.

Jaarlijks raken zo’n 400 miljoen besmet met het virus, waarvan vier varianten bestaan. De ziekte is ook opgedoken in de VS, Australië en Zuid-Europa. De aangemaakte antilichamen beschermen een patiënt zijn hele leven, maar niet tegen de andere drie varianten. Ook verandert het virus zich afhankelijk van de zuurgraad of de temperatuur een weinig. Dat heeft het moeilijk gemaakt een antiserum te vinden tegen deze ziekte. Gavin Screaton en zijn medeonderzoekers isoleerden antilichamen uit het bloed van zeven knokkelkoortspatiënten, die tegen alle vier de varianten werkzaam bleken. De antilichamen zouden het virus herkennen aan zijn oppervlaktestructuur. Die antilichamen werken tegen een breed scala aan ziekteverwekkers. Ze werken zowel bij virussen die door menselijke cellen waren geproduceerd als bij virussen die door insectencellen waren voortgebracht. Zulke antilichamen zijn hoogstwaarschijnlijk wezenlijk voor elk geneesmiddel voor de knokkelkoorts, denken de wetenschappers. Dat betekent niet dat er morgen een knokkelkoortsmedicijn op de markt is. Eerst moet nog het antigeen gevonden worden waarop het afweersysteem reageert met het aanmaken van de antilichamen. Hoe lang dat duurt schijnt lastig te voorspellen te zijn. Bij hiv zijn al meer dan tien jaar geleden breed neutraliserende antilichamen gevonden. Een medicijn tegen dat virus is er echter nog steeds niet.

Bron: der Spiegel